Nieuwe functies in FileMaker Pro 12
FileMaker Pro 12 bevat de volgende nieuwe functies en verbeteringen.
|
•
|
FileMaker Pro-thema's – De FileMaker Pro-architectuur is opnieuw ontworpen om rijke, prachtige lay-outthema's te ondersteunen. U kunt het thema eenvoudig wijzigen via het menu Lay-outs in de lay-outmodus. Zie Een lay-out maken en Het thema van een lay-out wijzigen.
|
|
•
|
Lay-outobjecten opmaken – FileMaker Pro biedt meer controle over objectopmaak met mogelijkheden als vullingen met een verloop of afbeelding (inclusief op schaal brengen en bijsnijden), transparantie, objecttoestanden en afgeronde hoeken. In plaats van standaardobjectopmaak in te stellen wanneer geen objecten geselecteerd zijn, gebruikt u thema's om objectopmaak in te stellen. U kunt stijlen van geselecteerde objecten verwijderen en meervoudige veranderingen in thema's ongedaan maken. Zie Objecten in een lay-out selecteren en ermee werken en Wijzigingen en verbeteringen in de lay-outmodus.
|
|
•
|
Nieuwe hulpgereedschappen voor lay-outs – In de lay-outmodus geven dynamische uitlijningsgidsen, hulplijnen die van linialen kunnen worden gesleept en controle over het raster u visuele hulp bij het ontwerpen van nieuwe lay-outs en wijzigen van bestaande lay-outs. Doordat 'Ongedaan maken' en 'Opnieuw uitvoeren' meermaals kunnen worden toegepast, kunt u eenvoudig experimenteren en verfijnen. Zie Hulplijnen en dynamische hulplijnen gebruiken en Wijzigingen in een lay-out opslaan en ongedaan maken.
|
|
•
|
Schermkopieën – In de lay-outmodus kunt u klikken op
 om hulplijnen weer te geven die u helpen lay-outs optimaal te ontwerpen voor de iPad en iPhone en gangbare desktopresoluties, of om aangepaste afmetingen in te stellen. Zie Formaat van lay-outs bepalen voor verschillende apparaten. |
|
•
|
Verbeterde toegankelijkheid – FileMaker Pro ondersteunt hulptechnologie en de mogelijkheid om met behulp van het toetsenbord en schermlezers toegang te krijgen tot het FileMaker Pro-documentvenster en objecten in lay-outs. Met de nieuwe Toegankelijkheidsinfo kunt u toegankelijkheidslabels aan lay-outobjecten toevoegen. Die labels worden dan geïnterpreteerd (bijvoorbeeld, luidop voorgelezen) door softwareschermlezers van gebruikers. U kunt ook toegankelijke runtime-oplossingen maken (met FileMaker Pro Advanced). Zie Lay-outobjecten toegankelijk maken voor schermlezers.
|
|
•
|
Bijgewerkte startklare oplossingen – Startklare oplossingen van FileMaker Pro hebben nu een modern uiterlijk met meer opties voor aanpassingen. Bepaalde startklare oplossingen bevatten lay-outs die voor FileMaker Go zijn ontworpen. Zie Een FileMaker Pro-bestand maken.
|
|
•
|
Nieuwe bestandsopmaak – De FileMaker Pro-bestandsopmaak is gewijzigd om de nieuwe mogelijkheden te ondersteunen. Zie Bestanden uit FileMaker Pro 11 en latere versies converteren.
|
|
•
|
Verbeterde containervelden – U kunt nu containergegevens buiten het databasebestand opslaan in beheerde opslag. Door containergegevens extern op te slaan, kunnen databases voor meerdere gebruikers worden gedeeld en back-ups worden verbeterd en kan de beveiliging worden gehandhaafd dankzij de codering van de externe gegevens. Er zijn ook verbeteringen waardoor u beelden sneller met miniaturen kunt weergeven; bestanden kunt slepen en neerzetten; en interactief kunt werken met geluid, video en PDF-bestanden in containervelden. Zie Containervelden instellen.
|
|
•
|
Plug-ins bijwerken – Sla plug-inbestanden op in oplossingsbestanden en gebruik daarna scripts en berekeningen om ervoor te zorgen dat bij gebruikers altijd de juiste versie van vereiste plug-ins is geïnstalleerd. Zie Werken met plug-ins.
|
|
•
|
Vensterstijlen definiëren – Bepaal hoe gebruikers uw oplossing kunnen gebruiken door op te geven dat lay-outs die door een script of knop worden geopend, worden weergegeven als standaard documentenvensters, zwevende documentvensters of modale dialoogvensters, en door de besturingselementen te kiezen die in de vensters verschijnen. Zie Nieuw venster.
|
|
•
|
Verbeterde tabbesturingselementen – Verbeter de werking van tabbladen, zodat het actieve tabblad behouden blijft bij het overschakelen naar de lay-outmodus. U kunt voorwaardelijke opmaak van individuele tabbladen en tabbladlabels instellen. Zie Een tabbladbesturingselement toevoegen en Voorwaardelijke opmaak voor lay-outobjecten opgeven.
|
|
•
|
Records sorteren – U kunt zelf bepalen of de sortering van records permanent of tijdelijk is. Records die na het sorteren worden toegevoegd of verwijderd, worden standaard in de sorteervolgorde geïntegreerd. Deselecteer de optie Records in gesorteerde volgorde behouden uit om deze werking te wijzigen. Zie Records sorteren.
|
|
•
|
Een
 badge rechtsonder in een lay-out geeft aan dat er scriptactiveringen aan de lay-out zijn gekoppeld. |
badge in een lay-out geeft aan dat het object waarop de badge verschijnt een |
•
|
Symbolen voor lay-outvariabelen – Nieuwe lay-outvariabelen geven de status weer van een bestand, elementen in het bestand of een actie die wordt uitgevoerd. Bovendien zijn variabele symbolen voor datum, tijd, gebruikersnaam, pagina- en recordnummer ook gewijzigd. Zie Paginanummers, datums of andere variabelen invoegen in een lay-out.
|
|
•
|
|
•
|
FileMaker Pro-mogelijkheden per versie – Raadpleeg de Help voor informatie over de versie waarin FileMaker Pro- en FileMaker Pro Advanced-mogelijkheden zijn geïntroduceerd (vanaf versie 8.0). Zie FileMaker Pro-mogelijkheden per versie.
|
|
•
|
FileMaker-grafieken – Maak snelgrafieken in de tabelweergave, met de optie om gegevens te resumeren en grafieken af te drukken zonder het databaseschema te wijzigen. U kunt grafieken wijzigen met behulp van een nieuw Grafiekeninfovenster. Gebruik nieuwe grafiektypen zoals gestapelde kolom of staaf, positieve/negatieve kolom, spreiding en bellen. (U kunt ook snelgrafieken maken door in formulier- of lijstweergave met de rechtermuisknop op een veld te klikken.) Zie Snelgrafieken maken en Grafieken maken en bewerken in de lay-outmodus.
|
|
•
|
Verbeteringen in de tabelweergave – Kolomkoppen in de tabelweergave bieden meer opties voor groeperen, sorteren en resumeren, en maken het eenvoudiger om het uiterlijk van uw tabel aan te passen, zodat uw gegevens en berekeningen duidelijk zijn. Zie Werken met gegevens in de tabelweergave.
|
|
•
|
Mac OS: verbeterde ondersteuning voor Bento-gegevensimport – Importeer Bento-locatievelden als [Veldnaam](Lengtegraad) en [Veldnaam](Breedtegraad). Zie Bento-gegevens importeren (Mac OS).
|
|
•
|
Ondersteuning voor FileMaker Go – FileMaker Pro bevat nieuwe scriptstappen, functies en uitgebreide privileges, alsook lay-outthema's die geoptimaliseerd zijn voor aanraakschermen op de iPad en iPhone. Daarnaast zijn er ook wijzigingen in eigen menu's die het gebruik van FileMaker Go ondersteunen.
|
|
•
|
Verbeterde integratie met externe SQL-bronnen (ESS) – Indien een of meer tabelnamen in een ODBC-gegevensbron zijn gewijzigd, kunt u koppelingen tussen een FileMaker Pro-bestand en de bron bijwerken. U kunt het vastleggen van wijzigingen ook afdwingen wanneer de vastlegbewerking anders door de 'optimistische vergrendeling' zou worden voorkomen. Zie Koppelingen naar ODBC-gegevensbronnnen herstellen en Records/verzoeken vastleggen.
|
|
•
|
Compatibiliteitsgegevens – In het dialoogvenster Help en Script bewerken omvat de compatibiliteitssectie nu ook FileMaker Pro, scripts die in FileMaker Server zijn gepland, FileMaker Go, Custom Web Publishing en Instant Web Publishing. In de Help is ook aangegeven of een scriptstap in runtime-oplossingen wordt ondersteund.
|
|
•
|
Scriptstap Bestand invoegen – U kunt nu geavanceerde opties voor het dialoogvenster Bestand opgeven, die verschijnen wanneer u een bestand selecteert dat u in een containerveld wilt invoegen. Daarbij kunt u gebruikmaken van opties zoals het invoegen van inhoud met de verwijzingsmethode, het comprimeren van inhoud, en het bepalen van de opmaak die in het veld is toegestaan. Zie Bestand invoegen.
|
|
•
|
Scriptstap Nieuw venster – Maakt u een nieuw venster op basis van het voorgrondvenster. U kunt een documentenvenster, een zwevend documentvenster of een dialoogvenster maken. Zie Nieuw venster.
|
|
•
|
Scriptstap Overeenkomende records zoeken – Zoekt records op basis van de context van een opgegeven veld, zodat u scripts kunt maken die net zo werken als het gebruik van Overeenkomende records zoeken in een venstermenu. Zie Overeenkomende records zoeken.
|
|
•
|
Scriptstap Audio/video invoegen – Importeert een geluids- of videobestand of een verwijzing naar een geluids- of videobestand in de huidige interactieve container. Zie Audio/video invoegen.
|
|
•
|
|
•
|
Scriptstap PDF invoegen – Importeert een PDF-bestand of een verwijzing naar een PDF-bestand in de huidige interactieve container. Zie PDF invoegen.
|
|
•
|
Scripstap Plug-inbestand installeren – Installeert een plug-inbestand of werkt een plug-inbestand bij dat zich in een containerveld op uw computer bevindt. Zie Plug-inbestand installeren.
|
|
•
|
Scriptstap Containers beheren openen – Opent het dialoogvenster Containers beheren, waarin u miniatuurinstellingen en externe locaties voor containercontent kunt beheren. Zie Containers beheren openen.
|
|
•
|
Scriptstap Records op veld sorteren – Sorteert de records in de huidige gevonden reeks op basis van de context van een opgegeven veld, zodat u scripts kunt maken die net zo werken als het gebruik van Records op veld sorteren in een venstermenu. Zie Records op veld sorteren.
|
|
•
|
In een nieuw Scriptactiveringentabblad in het dialoogvenster Bestandsopties zijn vier vensterscriptactiveringen beschikbaar: BijVensterOpenen, BijVensterSluiten, BijEersteVensterOpenen en BijLaatsteVensterSluiten. Zie Opties instellen voor bestanden en Scriptactiveringen instellen.
|
|
•
|
Scriptactivering BijEersteVensterOpenen – Activeert een script dat wordt uitgevoerd elke keer dat u een venster van een databasebestand opent wanneer geen andere vensters voor het bestand zijn geopend. Zie BijEersteVensterOpenen.
|
|
•
|
Scriptactivering BijLaatsteVensterSluiten – Activeert een script dat wordt uitgevoerd elke keer dat u het laatst geopende venster van een databasebestand sluit. Zie BijLaatsteVensterSluiten.
|
|
•
|
Scriptactivering BijOverschakelenTabblad – Legt vast wanneer een tabblad in een tabbladbesturingselement werd geselecteerd en welk tabblad werd geselecteerd. Zie BijOverschakelenTabblad.
|
|
•
|
Scriptactivering BijVensterSluiten – Voert een script uit elke keer dat een venster van een databasebestand wordt gesloten. Zie BijVensterSluiten.
|
|
•
|
Scriptactivering BijVensterOpenen – Voert een script uit elke keer dat een venster van een databasebestand wordt geopend. Zie BijVensterOpenen.
|
|
•
|
Functie ExecuteSQL – Voert een opgegeven SQL-instructie uit in een FileMaker Pro-database, die de resultaten van twee opvragen kan combineren, dynamische parameters kan bevatten en waarmee u los van de relatiegrafiek relaties kunt opgeven. Zie ExecuteSQL.
|
|
•
|
Functie GetHeight – Geeft als resultaat de hoogte in pixels van de inhoud van een containerveld dat afbeeldingen bevat. Zie GetHeight.
|
|
•
|
Functie GetThumbnail – Geeft als resultaat een miniatuurweergave van de inhoud van een containerveld, op basis van opgegeven waarden voor breedte en hoogte. Zie GetThumbnail.
|
|
•
|
Functie GetWidth – Geeft als resultaat de breedte in pixels van de inhoud van een containerveld dat afbeeldingen bevat. Zie GetWidth.
|
|
•
|
Functie Location – Geeft in FileMaker Go als resultaat de huidige positie van een apparaat op één regel op een formulier. Zie Location.
|
|
•
|
Functie LocationValues – Geeft in FileMaker Go als resultaat de huidige positie van een apparaat op basis van een reeks door Returns gescheiden waarden. Zie LocationValues.
|
|
•
|
Functie VerifyContainer – Geeft als resultaat een logische waarde die de geldigheid van gegevens die extern in een containerveld zijn opgeslagen, aangeeft. Zie VerifyContainer.
|
|
•
|
Functie Get ( VerbindingsStatus ) – Geeft als resultaat een getal dat de beveiligingsstatus van de netwerkverbinding voor het huidige bestand aangeeft. Zie Get ( VerbindingsStatus ).
|
|
•
|
Functie Get ( GeïnstalleerdeFMPlugins ) – Geeft als resultaat de naam, het versienummer (indien beschikbaar) en de ingeschakelde status van geïnstalleerde plug-ins. Zie Get ( GeïnstalleerdeFMPlugins ).
|
|
•
|
Functie Get ( PersistentID ) – Geeft als resultaat een tekst die een uniek ID aangeeft van de computer of het apparaat waarop FileMaker wordt uitgevoerd. Zie Get ( PersistentID ).
|
|
•
|
Functie Get ( HuidigeTabbladActivering ) – Geeft als resultaat de index en objectnaam van het huidige deelvenster met tabblad (het deelvenster met tabblad van waaruit moet worden overgeschakeld) wanneer de scriptactivering BijOverschakelenTabblad wordt geactiveerd. Zie Get ( HuidigeTabbladActivering ).
|
|
•
|
Functie Get ( DoelTabbladActivering ) – Geeft als resultaat de index en objectnaam van het huidige tabblad weer (het tabblad van waaruit moet worden overgeschakeld) wanneer de scriptactivering BijOverschakelenTabblad wordt geactiveerd. Zie Get ( DoelTabbladActivering ).
|
|
•
|
|
•
|
|
•
|
|
•
|
Plug-ins bijwerken – Plug-ins kunnen nu eenvoudiger worden bijgewerkt. U kunt nu plug-ins opslaan in oplossingsbestanden en updates uit containervelden installeren. De plug-in Automatisch bijwerken is uit FileMaker Pro verwijderd. Zie Werken met plug-ins.
|
|
•
|
Sorteren in tabelweergave – In plaats van op een kolomkop te klikken om gegevens te sorteren, kunt u nu uw keuze maken in het venstermenu van de kolom. Hierdoor wordt het sorteren voorspelbaarder en kunnen een of meer kolomkoppen worden geselecteerd om extra acties op de gekoppelde velden uit te voeren. Zie Werken met gegevens in de tabelweergave.
|
|
•
|
Gegevens importeren vanuit FileMaker Pro-databases – De importeervolgorde is verbeterd. De toevoeging of verwijdering van velden na de veldtoewijzing heeft geen invloed meer op de sorteervolgorde in te importeren doelbestanden.
|
|
•
|
Uitgebreide privilegesets – De uitgebreide privileges fmmobile en fmxslt zijn verwijderd. Een nieuw uitgebreid privilege, fmreauthenticate10, is aan FileMaker Go toegevoegd. Daarnaast zijn ook de haakjes uit alle standaard uitgebreide privileges verwijderd, voor consistentie en om bewerken mogelijk te maken. Zie Uitgebreide privileges bewerken voor een privilegeset.
|
|
•
|
U kunt nu opgeven welke knoppen in het dialoogvenster voor eigen onderdelen (Specify Custom) gegevens vastleggen in een database. Zie Aangepast dialoogvenster tonen.
|
|
•
|
Uit FileMaker Pro verwijderde functies
|
•
|
Mac OS: de ondersteuning voor het importeren van foto's vanuit een digitale camera of apparaat – Scriptstappen en menuopdrachten die ondersteuning bieden voor het importeren van foto's vanuit een digitale camera of apparaat zijn uit FileMaker Pro verwijderd.
|
|
•
|
Windows: ondersteuning voor OLE – U kunt niet meer OLE-objecten uit eerdere versies van FileMaker Pro invoegen of ermee werken. Vanwege deze wijziging zijn ook de scriptstappen Object invoegen en Koppeling bijwerken verwijderd, alsook de menuonderdelen die aan OLE-objecten zijn gerelateerd en de optie Eerst alle koppelingen bijwerken in het dialoogvenster Afdrukken. U kunt echter wel OLE-objecten in containervelden en in lay-outs activeren en ze in hun oorspronkelijke opmaak opslaan. Zie OLE-objecten opslaan in hun oorspronkelijke opmaak (Windows).
|
|
•
|
Windows: de optie Knipperende menubalk bij onbekend woord is verwijderd van het tabblad Spelling in het dialoogvenster Bestandsopties.
|
FileMaker Pro 12 Advanced
|
•
|
Voor de ondersteuning van FileMaker Pro-bestanden die gemaakt zijn voor apparaten zoals de iPad en iPhone, worden eigen menu's en menureeksen niet meer gemaakt wanneer u een bestand maakt. U kunt eigen menu's en menureeksen handmatig aan bestanden toevoegen, als u ze in uw oplossingsbestanden wilt gebruiken.
|
|
•
|
Als u geen naam van een menuonderdeel opgeeft, installeert FileMaker Pro een leeg onderdeel in het menu. Als u dat onderdeel selecteert, worden de instellingen die voor het onderdeel zijn gedefinieerd, uitgevoerd.
|
|
•
|
|
•
|
Verbeterde Script Debugger – U kunt scriptactiveringen nu tijdelijk uit- of inschakelen wanneer u in Script Debugger werkt. Zie Scripts debuggen (FileMaker Pro Advanced).
|
|
•
|
Database Design Report – Het Database Design Report identificeert nu de tabbesturingselementen of portalen waarin objecten zich bevinden.
|
|
•
|
De knop Venster sluiten in runtime-oplossingen – De knop Venster sluiten in de runtime-oplossing werkt nu zoals in FileMaker Pro-vensters. Als u wilt voorkomen dat gebruikers een runtimevenster sluiten, gebruikt u eigen menu's, scriptactiveringen of vensterstijlen.
|
|
•
|
Ondersteuning voor Assistent PHP-site (FileMaker Server) – Aangezien de ondersteuning voor Assistent PHP-site uit FileMaker Server is verwijderd, is in FileMaker Pro Advanced ook het menuonderdeel Assistent PHP-site starten uit het menu Gereedschappen verwijderd.
|