sqlQuery - een SQL-opvraaginstructie. De instructie kan een element Union bevatten dat de resultaten van twee opvragen combineert. De instructie kan programmamatig gegenereerde SQL (dynamische parameters) bevatten die aangeven waar optionele argumenten moeten worden gebruikt in de opvraag. Gebruik het vraagteken (?) om een dynamische parameter aan te geven.
veldscheidingsteken - de tekenreeks die in het resultaat als een scheiding tussen velden wordt gebruikt. Als er een lege reeks is opgegeven, is het scheidingsteken een komma. Het veldscheidingsteken wordt niet weergegeven na het laatste veld in het resultaat.
rijscheidingsteken - de tekenreeks die in het resultaat als een scheiding tussen records wordt gebruikt. Als er een lege reeks is opgegeven, is het scheidingsteken een Return. Het rijscheidingsteken wordt niet weergegeven na de laatste rij in het resultaat.
arguments - een of meer
uitdrukkingen die worden geëvalueerd en worden gebruikt als waarden voor de dynamische parameters in de opvraaginstructie.
Met ExecuteSQL kunt u SQL-instructies met dynamische parameters uitvoeren om veilig opvraagacties op FileMaker Pro-databases uit te voeren om kwetsbaarheden in de beveiliging door injectieaanvallen te voorkomen.
FileMaker Pro geeft als resultaat datum- en tijdgegevens in Unicode-/SQL-opmaak, niet de opmaak van het besturingssysteem of het bestand.
U wilt aan de tabel Werknemers een veld toevoegen waarin wordt aangegeven hoeveel procent het salaris van de werknemer van het totaalaantal salarissen op een afdeling is. U kunt hiervoor een berekening in FileMaker Pro gebruiken, maar u kunt ook de functie ExecuteSQL gebruiken om deze opvraag te definiëren met dynamische parameters. Zo voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot vertrouwelijke salarisgegevens.