Bestand invoegen
•
|
Selecteer Dialoogvensteropties of klik op Opgeven om een eigen dialoogvenster Bestand invoegen te maken, bestandstypen te filteren en opties voor opslag, weergave en compressie te kiezen voor bestanden die in een containerveld worden ingevoegd. Zie Het dialoogvenster Bestand invoegen - Opties.
|
•
|
Met Alleen een verwijzing opslaan geeft u aan dat alleen een koppeling naar een bestand in het containerveld moet worden bewaard en niet het gehele bestand. Met deze optie beperkt u wel de grootte van het FileMaker Pro-bestand, maar als u het bestand waarnaar wordt verwezen verplaatst of verwijdert, kan het niet meer worden weergegeven in FileMaker Pro.
|
•
|
Schakel Ga naar doelveld in of klik op Opgeven om het containerveld op te geven waarin u het bestand wilt invoegen.
|
•
|
Schakel Bronbestand opgeven in of klik op Opgeven om het bestand op te geven dat u wilt invoegen. Zie Bestandspaden maken voor meer informatie over het maken van bestandspaden in FileMaker Pro.
|
Waar de scriptstap wordt uitgevoerd
|
|
|
|
FileMaker Server gepland script
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
U moet een veld opgeven, in een veld klikken of de Ga naar veld script step gebruiken voordat u deze scriptstap uitvoert. Als u geen bestand opgeeft dat moet worden ingevoegd, wordt een dialoogvenster geopend waarin u een bestand kunt selecteren.
De volgende parameters in het dialoogvenster Bestand invoegen geven aan dat er filters zijn gedefinieerd, bestanden zijn ingevoegd in het veld en bestanden waar mogelijk zijn gecomprimeerd.