Opties instellen voor bestanden
U kunt voor het huidige bestand voorkeuren instellen voor de standaardlay-out, aanmeldinformatie, spelling en scripts voor het openen en/of sluiten. Zie Voorkeuren instellen voor meer informatie over het instellen van voorkeuren voor alle bestanden.
Zo stelt u opties in voor het openen en sluiten van het huidige bestand:
1.
Kies op de menubalk Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Openen als het nog niet op de voorgrond staat.
 
Aanmelden met en daarna Accountnaam en -wachtwoord en typ een account en wachtwoord
Deze optie is standaard ingeschakeld. De optie Aanmelden met is standaard ingeschakeld en onder Accountnaam en -wachtwoord staat respectievelijk Admin en niets.
Automatisch aanmelden met een specifieke account en een specifiek wachtwoord wanneer u de database opent. Wanneer u het standaardwachtwoord tijdelijk wilt negeren en een ander wachtwoord wilt invoeren, houdt u Shift (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt terwijl u het bestand opent.
Opmerking Als de standaardaccount geldig is, maar het wachtwoord is ongeldig, wordt u gevraagd een ander wachtwoord in te voeren.
Aanmelden met en daarna Gastaccount
Naar lay-out gaan en in de lijst in het dialoogvenster Lay-out opgeven een lay-out kiezen
De opgegeven lay-out weergeven wanneer u het bestand opent. Als u deze optie niet inschakelt, wordt de lay-out geopend die actief was op het moment dat u in het bestand hebt gewerkt, of wordt een lay-out geopend die u in een opstartscript hebt opgegeven. (Zie de optie Script uitvoeren hierna.)
Als er een lay-out is geselecteerd, verschijnt de naam ervan rechts van de knop Opgeven voor deze optie. Als u een andere lay-out wilt kiezen om te gebruiken, klikt u op Opgeven en kiest u een lay-out in de lijst. Zie Het dialoogvenster Lay-out opgeven.
Opmerking FileMaker Pro slaat uw huidige lay-out alleen op als het bestand ingrijpend is gewijzigd, bijvoorbeeld wanneer een record is bewerkt of een databaseschema is gewijzigd. Zie Wat FileMaker Pro niet opslaat voor meer informatie.
2.
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.
Zo stelt u spellingsopties voor het huidige bestand in:
1.
Kies op de menubalk Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Spelling.
 
Onbekende woorden markeren met speciale onderstreping
Mogelijk verkeerd gespelde woorden markeren met een rode gestippelde onderstreping (in de blader-, zoek- en lay-outmodus).
Geluidssignaal bij onbekend woord
2.
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.
Als er een grote hoeveelheid tekst zichtbaar is in het actieve veld kan de controle van de spelling terwijl u typt langzamer gaan dan wanneer u de andere spellingsopties gebruikt. Zie De spelling controleren tijdens het typen voor meer informatie.
Zo stelt u voor het huidige bestand opties voor de verwerking van tekst en de gegevensinvoer in:
Opmerking  U moet zich aanmelden met de privilegeset Volledige toegang om items op het tabblad Tekst te kunnen bewerken.
1.
Kies op de menubalk Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Tekst.
2.
 
Typografische aanhalingstekens
Gekrulde aanhalingstekens en gekrulde apostroffen gebruiken. Als u deze optie uitschakelt of een lettertype zonder typografische aanhalingstekens gebruikt, worden gewone aanhalingstekens en apostroffen (' "") gebruikt. De gewijzigde instellingen worden gebruikt als u in het bestand typt. Bestaande tekens worden niet vervangen.
Regelafbreking voor Aziatische taal
De regelafbreking voor Aziatische taal bepalen. Standaard is deze optie ingeschakeld. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt geen rekening gehouden met Aziatische standaardtaalregels die bepalen welke tekens aan het begin of einde van een regel met tekst mogen staan.
Regelafbreking voor Westerse taal
De standaardregelafbreking voor Romeinse talen bepalen, inclusief tekstomloop. Standaard is deze optie ingeschakeld. Als deze optie is uitgeschakeld, worden letters en spaties eveneens als symbolen behandeld en worden woorden in een Romeinse taal niet als eenheden behandeld. Bij een tekstomloop zal tekst daarentegen naar een volgende regel opschuiven wanneer de breedte van het veld of tekstblok wordt overschreden (dit kan in het midden van een woord plaatsvinden).
Invoer overschrijven als een Aziatische IME actief is (Windows)
Bestaande tekens op de cursorpositie overschrijven met nieuwe tekens die door de gebruiker worden ingevoerd wanneer een Aziatische "input method editor" (IME) actief is. Standaard is deze optie uitgeschakeld.
3.
 
Altijd huidige systeeminstellingen gebruiken
De huidige systeeminstellingen gebruiken voor de gegevensinvoer van getallen, datums en tijden. Standaard is deze optie ingeschakeld.
Altijd opgeslagen instellingen van bestand gebruiken
De systeeminstellingen gebruiken die in het bestand zijn opgeslagen voor de weergave en gegevensinvoer van getallen, datums en tijden.
Altijd vragen wanneer instellingen verschillend zijn
De gebruiker vragen om te kiezen welke systeeminstellingen moeten worden gebruikt bij de invoer van gegevens in een getal-, datum-, tijd- of tijdstempelveld dat is gemaakt met andere systeeminstellingen dan de huidige systeeminstellingen.
4.
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.
Zo voert u scripts uit die vensters openen en sluiten:
Opmerking  U moet zich aanmelden met de privilegeset Volledige toegang om items op het tabblad Scriptactiveringen te kunnen bewerken.
1.
Kies op de menubalk Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Scriptactiveringen.
2.
 
Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand opent wanneer op dat ogenblik geen andere vensters voor het bestand zijn geopend. Dit script wordt geactiveerd nadat het eerste venster van een bestand wordt geopend.
Klik op Opgeven om het script dat u wilt gebruiken, te kiezen of te maken.
Opmerking Hoewel dit doorgaans de eerste keer is dat u een bestand opent, kunt u op die manier ook een script activeren wanneer u een venster opent voor een verborgen bestand dat eerder is geopend via een script of een relatie. Zie BijEersteVensterOpenen voor meer informatie over de scriptactivering BijEersteVensterOpenen. Zie Objectgegevens veranderen zonder scriptactiveringen in werking te laten treden voor meer informatie over bewerkingen die geen scriptactiveringen activeren.
Een script uitvoeren elke keer dat u het laatst geopende venster van een databasebestand sluit. Dit script wordt geactiveerd voordat het laatste venster van een bestand wordt gesloten.
Klik op Opgeven om het script dat u wilt gebruiken, te kiezen of te maken.
Opmerking Het script zal worden uitgevoerd, zelfs als het bestand zelf open blijft, als bijvoorbeeld een ander bestand met geopende vensters ernaar verwijst. Het sluitscript wordt uitgevoerd elke keer dat het laatst geopende venster van het opgegeven bestand wordt gesloten.
Zie BijLaatsteVensterSluiten voor meer informatie over de scriptactivering BijLaatsteVensterSluiten. Als het script dat door de scriptactivering BijLaatsteVensterSluiten wordt uitgevoerd een waarde Onwaar als resultaat geeft, wordt het bestand niet gesloten.
Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand opent. Dit script wordt geactiveerd nadat een venster wordt geopend of nadat BijEersteVensterOpenen (als dit op het tabblad Scriptactiveringen is geselecteerd) wordt geactiveerd.
Klik op Opgeven om het script dat u wilt gebruiken, te kiezen of te maken.
Opmerking U kunt een script ook op die manier activeren wanneer u een venster opent voor een verborgen bestand dat eerder is geopend via een script of relatie. Zie BijVensterOpenen voor meer informatie over de scriptactivering BijVensterOpenen. Zie Objectgegevens veranderen zonder scriptactiveringen in werking te laten treden voor meer informatie over bewerkingen die geen scriptactiveringen activeren.
Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand sluit. Dit script wordt geactiveerd voordat een venster wordt gesloten of voordat BijLaatsteVensterOpenen (als dit op het tabblad Scriptactiveringen is geselecteerd) wordt geactiveerd.
Klik op Opgeven om het script dat u wilt gebruiken, te kiezen of te maken.
Opmerking Het script zal worden uitgevoerd, zelfs als het bestand zelf open blijft, als bijvoorbeeld een ander bestand met geopende vensters ernaar verwijst. Het sluitscript wordt uitgevoerd elke keer dat een venster van het opgegeven bestand wordt gesloten.
Zie BijVensterSluiten voor meer informatie over de scriptactivering BijVensterSluiten. Als het script dat wordt uitgevoerd door de scriptactivering BijVensterSluiten Onwaar als resultaat geeft, wordt het bestand niet gesloten.
Opmerking  Als een link naar snapshot wordt gemaakt in een database waaraan een van de hierboven vermelde scriptactiveringen is toegewezen, wordt de link naar de snapshot geopend en gesloten zoals in de tabel hierboven is beschreven.
3.
Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.
Verwante onderwerpen 
Een FileMaker Pro-bestand maken
Automatische gegevensinvoer definiëren
Veldbevestiging definiëren
Bestanden openen die met een wachtwoord zijn beveiligd
Spelling controleren
Scripts maken voor het automatiseren van taken
Scriptactiveringen instellen