Lay-outobjecten toegankelijk maken voor schermlezers
Als u de toegankelijkheid wilt verbeteren voor klanten met speciale behoeften, kunt u toegankelijkheidslabels aan lay-outobjecten toevoegen. Door die labels toe te voegen, maakt u uw database toegankelijk voor hulptechnologie, zoals schermlezers. FileMaker-documentatie kan worden gebruikt met schermlezers zoals JAWS voor Windows en VoiceOver voor Mac OS X.
Elk object kan aan een ander object worden gekoppeld als een toegankelijkheidlabel. Aan een veld kan bijvoorbeeld een veldlabel worden gekoppeld en een schermlezer zal de tekst van het veldlabel voorlezen. De gesproken tekst kan afkomstig zijn van een object in de lay-out, een eigen tekst die u opgeeft, of het resultaat zijn van een berekening.
Zo voegt u toegankelijkheidslabels toe aan lay-outobjecten:
1.
Kies op de menubalk Weergave > Toegankelijkheidsinfo.
2.
3.
 •
Als u een ander object als toegankelijkheidslabel wilt opgeven, klikt u in het venster Toegankelijkheidsinfo bij Label op Klik om te selecteren en selecteert u daarna een ander object in de lay-out. De tekst van het object dat u hebt geselecteerd, verschijnt nu als het label in het venster Toegankelijkheidsinfo. Deze tekst zal worden voorgelezen wanneer het eerste geselecteerde object actief is.
 •
Als u voor een object een eigen tekst als toegankelijkheidslabel wilt opgeven, typt u in het vak Titel de tekst die u voor het object wilt laten voorlezen of klikt u op Knop Berekening opgeven om een berekening op te geven die u als tekst wilt laten voorlezen. Zie Het dialoogvenster Berekening opgeven.
Tip  Als u een object als toegankelijkheidslabel opgeeft en ook tekst in het tekstvak Titel opgeeft, zal een schermlezer de tekst in het tekstvak Titel voorlezen nadat de tekst van het object in de lay-out is voorgelezen.
4.
Typ in het vak Help een instructie voor het gebruik van het object of klik op Knop Berekening opgeven om als instructie een berekening op te geven.
Als bijvoorbeeld het object een tekstveld is waarin een klantnummergegevens in een bepaalde opmaak zijn opgeslagen, kunt u bijvoorbeeld dit opgeven:
 •
Titel: Klantnummer.
 •
Help: Unieke klantcode van vijf tekens, om klanten te vinden.
Zo verwijdert u een toegankelijkheidslabel:
1.
Kies op de menubalk Weergave > Toegankelijkheidsinfo.
2.
3.
 •
 •
Als het tekstvak Titel of Help tekst bevat, verwijdert u die tekst.
Opmerkingen
 •
 •
Zorg ervoor dat de inhoud die u schrijft anders is dan de tekst in de lay-out, maar er toch verband mee houdt. Beeldt u zich in dat u het lay-outobject via de telefoon beschrijft. Stel uzelf bijvoorbeeld de vraag: welke informatie heeft de gebruiker nodig om een formulier correct in te vullen?
 •
 •
Wees beknopt, maar bied extra inhoud bij tekst in de gebruikersinterface door het doel van het object of de geavanceerde functionaliteit ervan te beschrijven.
 •
 •
 •
Als een afbeelding in de lay-out tekst bevat, kunt u die tekst opnemen in het toegankelijkheidslabel. (Schermlezers kunnen immers geen tekst in afbeeldingen lezen.)
 •
Voeg geen label toe aan decoratieve objecten (visuele verbeteringen, decoraties of verfraaiingen) die alleen maar een esthetisch doel hebben en geen informatie bieden.
 •
Voor objecten in een tabbladbesturingselement of portaal kunt u objecten buiten een tabbladbesturingselement of portaal opgeven als toegankelijkheidslabels.
 •
Voor objecten buiten een tabbladbesturingselement of portaal kunt u objecten in een tabbladbesturingselement of portaal opgeven als toegankelijkheidslabels.
 •
Mac OS: U kunt toetsenbordtoegang opgeven in de systeemvoorkeur Toetsenbord.