Scripts maken en bewerkenNadat u uw scripts goed hebt gepland, kunt u die maken, bewerken en beheren.
1. U kunt ook in de lijst Nieuw de optie Leeg script of Standaardscript kiezen. Als u Standaardscript kiest, neemt FileMaker Pro standaardscriptstappen op die u kunt bewerken of verwijderen in het venster Script bewerken.Het dialoogvenster Script bewerken wordt geopend. Hier maakt u nieuwe scripts of bewerkt u bestaande scripts.
Een nieuw script een naam geven Een scriptstap toevoegen Selecteer de stap in de lijst met beschikbare stappen en klik op Verplaatsen. Als u de beginletters van een scriptstap typt, verschuift de selectie in de lijst naar die scriptstap. Scriptstapopties toevoegen Een stap gevolgd door vierkante haakjes bevat opties die u kunt instellen. Dubbelklik op de stap of selecteer de stap en klik op Opgeven. Geef in het volgende dialoogvenster opties op en klik op OK.Wanneer u voor bepaalde scriptstappen opties opgeeft, verschijnt mogelijk de parameter “Herstellen”. 'Herstellen' duidt erop dat de criteria die u bij de laatste aanpassing van de scriptstap hebt opgegeven, worden gebruikt bij het uitvoeren van de scriptstap. Een scriptstap dupliceren Selecteer de stap in de lijst rechts en klik op Dupliceren. Een scriptstap kopiëren en plakken Selecteer de stap in de lijst rechts en klik op de menubalk op Bewerken > Kopiëren. Klik in de lijst op de plaats waar de scriptstap moet verschijnen en kies op de menubalk Bewerken > Plakken. U kunt scriptstappen ook kopiëren en in andere scripts plakken, scripts kopiëren en plakken of scripts kopiëren en ze in andere bestanden plakken. Zie Scripts kopiëren en plakken. Een scriptstap verwijderen Beschikbare scriptstappen weergeven op categorie of naam Zien welke scriptstappen niet worden ondersteund in FileMaker Server-schema's, Web Publishing of FileMaker Go Kies een optie in de lijst Compatibiliteit weergeven:
• Wanneer u Alles kiest, worden alle scriptstappen weergegeven.
• Wanneer u Desktop kiest, worden alle scriptstappen weergegeven die in FileMaker Pro worden ondersteund.
• Wanneer u Server kiest, worden scriptstappen die niet in een FileMaker Server-schema worden ondersteund lichter gekleurd weergegeven.Deze optie verwijst naar scripts die in een FileMaker Server-schema worden uitgevoerd. Wanneer een FileMaker Pro- of FileMaker Go-client een script uitvoert in een database die door Server wordt gehost, worden de scriptstappen op de client uitgevoerd. De stappen die compatibel zijn met Desktop of iOS worden uitgevoerd.
• Wanneer u iOS kiest, worden scriptstappen die niet in FileMaker Go worden ondersteund lichter gekleurd weergegeven.
• Wanneer u Custom Web Publishing kiest, worden scriptstappen die in Custom Web Publishing niet worden ondersteund, lichter gekleurd weergegeven.
• Wanneer u Instant Web Publishing kiest, worden scriptstappen die in Instant Web Publishing niet worden ondersteund, lichter gekleurd weergegeven. Een script met volledige toegangsprivileges uitvoeren Schakel het selectievakje Script met volledige toegangsprivileges uitvoeren in. Zie de opmerking onderaan voor meer informatie. De volgorde van scriptstappen wijzigen Gebruik de dubbele pijl links van de stap om deze naar een nieuwe locatie in de lijst te slepen.
• Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken de gewenste opties en klik op OK (Windows) of Afdrukken (Mac OS).Zie Naslaggegevens voor scriptstappen (alfabetisch overzicht) en Naslaggegevens voor scriptstappen (lijst met categorieën) voor meer informatie over elke scriptstap en de bijbehorende opties.
4. Wanneer u klaar bent, sluit u het dialoogvenster Script bewerken en klikt u op Opslaan om het op te slaan. Of kies in FileMaker Pro het menu Bestand > Script opslaan (Windows) in het venster Script bewerken, of kies het menu Scripts > Script opslaan (Mac OS).
5. Als u een ander script wilt maken, herhaalt u de stappen 2-4. Anders keert u terug naar het dialoogvenster Scripts beheren.
6. Als u het script wilt opnemen in het menu Scripts, selecteert u het selectievakje naast het script, of selecteert u het script en selecteert u In menu opnemen.
• Houd de Ctrl+toets (Windows) of de Cmd+toets (Mac OS) ingedrukt en klik om meerdere scriptstappen tegelijk te selecteren. U kunt meerdere stappen toevoegen, dupliceren of verwijderen.
• U kunt operatoren gebruiken om tekst samen te voegen en wiskundige functies en logische vergelijkingen uit te voeren. Zie Operatoren gebruiken in formules voor meer informatie.
• U kunt aan uw scripts opmerkingen toevoegen met de Opmerking script step. Door opmerkingen in een script op te nemen, maakt u het andere gebruikers makkelijker wanneer zij de scripts willen bekijken of wijzigen.
• Als u snel een script wilt maken, kunt u een bestaand script, dat vergelijkbare handelingen uitvoert als de bewerkingen die u wilt uitvoeren, dupliceren (of kopiëren en plakken) en deze kopie vervolgens wijzigen. Als u een duplicaat van een script wilt maken met dezelfde naam als het originele script, selecteert u het in de lijst en gebruikt u Shift+Dupliceren in het venster Script bewerken. (Of druk in het dialoogvenster Scripts beheren op Shift en klik op .)
• U kunt een script ook afdrukken door het te selecteren in het dialoogvenster Scripts beheren en te klikken op .
1.
2. Selecteer in het dialoogvenster Scripts beheren het script dat u wilt wijzigen en klik vervolgens op de knop Bewerken of dubbelklik op de naam van het script.Tip U kunt meerdere dialoogvensters Script bewerken tegelijk openen. Als u in het dialoogvenster Scripts beheren niet-opeenvolgende scripts wilt selecteren, klikt u op elk script terwijl u Ctrl (Windows) of Cmd (Mac OS) ingedrukt houdt. Als u opeenvolgende scripts wilt selecteren, houdt u Shift ingedrukt en klikt u daarna op Bewerken. Voor elk script wordt een apart venster Script bewerken geopend. Als u dubbelklikt wanneer meerdere scripts zijn geselecteerd, wordt alleen het script geopend waarop u hebt geklikt. Als u alle vensters wilt sluiten, houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt en klikt u op Sluiten in een venster.
4. Als u uw script wilt uitvoeren, selecteert u het in het dialoogvenster Scripts beheren en klikt u op Uitvoeren. Wijzig uw script tot het werkt zoals u het wenst.
• U kunt ook scripts maken, bewerken, dupliceren en verwijderen in het Het dialoogvenster Script opgeven wanneer u een knop of een scriptactivering maakt.
• Schakel de optie Script met volledige toegangsprivileges uitvoeren in als u een script met een privilegeset met volledige toegang wilt laten uitvoeren, zelfs indien de huidige gebruiker zich heeft aangemeld met een privilegeset die geen volledige toegangsprivileges biedt. Als u deze optie gebruikt, kunnen gebruikers met beperkte toegang en privileges alsnog taken in scripts uitvoeren die zij anders niet konden gebruiken, bijvoorbeeld records exporteren of verwijderen. De toegangsprivileges worden niet gewijzigd, maar met het script kunnen deze gebruikers bewerkingen uitvoeren waarvoor meer privileges vereist zijn. Bovendien worden de volledige toegangsrechten niet overgedragen aan eventuele volgende subscripts, tenzij u deze functie ook voor deze scripts hebt ingeschakeld.
• Alleen gebruikers met volledige toegangsprivileges kunnen de optie Script met volledige toegangsprivileges uitvoeren inschakelen of wijzigen. Om die reden kunnen alleen gebruikers met volledige toegangsprivileges de scripts waarvoor deze optie is ingeschakeld, bewerken of verwijderen.
• De optie Script met volledige toegangsprivileges uitvoeren is alleen van toepassing op het bestand waarin dit script is gedefinieerd. Met deze optie worden de toegangsbeperkingen voor externe bestanden niet uitgeschakeld of opgeheven. Een script om records te verwijderen in Bestand A waarvoor de optie Script met volledige toegangsprivileges uitvoeren is ingeschakeld, zal bijvoorbeeld geen records verwijderen in een extern Bestand B waarvoor een beperkte toegang van kracht is.
• Aan gebruikers zonder volledige toegangsprivileges kan toestemming worden verleend om scripts te bewerken die in hun toegewezen privilegeset zijn gemarkeerd als wijzigbaar. Er zijn volledige toegangsprivileges nodig om scripts te kunnen maken, dupliceren, importeren en/of verwijderen.
• Als u werkt met FileMaker Pro Advanced, kunt u voor testdoeleinden scriptstappen uitschakelen. Als u een scriptstap wilt uitschakelen, selecteert u de stap en klikt u op Uitschakelen. Als u een scriptstap wilt inschakelen, selecteert u de stap en klikt u op Inschakelen. Uitgeschakelde scriptstappen worden voorafgegaan door “//”. Zie Scriptstappen uitschakelen (FileMaker Pro Advanced) voor meer informatie.
• Als in een scriptstap een veld in een deelvenster met tabblad dat zich niet vooraan bevindt, is opgegeven, wordt het opgegeven veld geselecteerd en wordt het deelvenster met tabblad waarin het zich bevindt vooraan geplaatst in de tabbladbesturing. Als echter hetzelfde veld ook op een andere plaats in de lay-out voorkomt, en het script vindt dat veld eerst, dan zal het deelvenster met tabblad met datzelfde veld niet vooraan worden geplaatst. Wijs in plaats daarvan een objectnaam aan het veld toe en gebruik de Ga naar object script step om naar die vermelding van het veld te gaan.