Accounts maken en beheren
In accounts geeft u accountnamen en (gewoonlijk) wachtwoorden op voor een bestand. Wanneer een gebruiker een bestand opent dat accounts bevat, wordt deze gewoonlijk gevraagd accountgegevens in te voeren. Wanneer een gebruiker een bestand opent met een juiste accountnaam en het juiste wachtwoord, bepaalt de
privilegeset die aan die account is toegewezen, welke acties de gebruiker in dat bestand kan uitvoeren. Zie
Accounts, privilegesets en uitgebreide privileges voor meer informatie.
Als u accounts voor een bestand maakt en beheert, dient u het bestand te openen met een account waaraan de privilegeset Volledige toegang is toegewezen, wat de enige privilegeset is die toestaat dat u accountwijzigingen maakt in een bestand. Als u het bestand opent met een andere privilegeset, is de menuopdracht
Bestand >
Beheren >
Beveiliging uitgeschakeld.
U kunt accounts maken en wijzigen in een gedeeld bestand wanneer dit door clients wordt gebruikt. (In FileMaker Pro 6 en eerdere versies moesten alle clients het gedeelde bestand sluiten voordat u wachtwoorden en groepen kon wijzigen.) De accountwijzigingen gaan onmiddellijk van kracht. De huidige clients worden door deze wijzigingen niet verstoord. Als u bijvoorbeeld het wachtwoord wijzigt voor een account die door een of meer clients wordt gebruikt, wordt het gebruik van FileMaker Pro niet onderbroken. De volgende keer dat de clients het bestand openen, dienen ze wel het nieuwe wachtwoord in te voeren.
U kunt net zoveel accounts maken als u nodig hebt. U kunt voor alle gebruikers individuele accounts maken of een aantal accounts maken die gebruikers kunnen samengebruiken. Elk databasebestand bevat ook twee vooraf gedefinieerde accounts: Admin en Gast. Zie
De accounts Admin en Gast voor meer informatie.