Bewerken welke privilegesets een uitgebreid privilege kunnen gebruiken
U kunt bewerken welke privilegesets een uitgebreid privilege kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld: u kunt opgeven welke privilegesets een bestand kunnen openen als dit via een netwerk wordt samengebruikt of er toegang toe wordt verkregen vanuit een webbrowser.
Zo kunt u bewerken welke privilegesets een uitgebreid privilege kunnen gebruiken:
1.
Kies op de menubalk Bestand > Beheren  > Beveiliging.
Opmerking  Als de menuopdracht Beveiliging lichter gekleurd wordt weergegeven, krijgt u met uw privileges geen toegang. Lees de opmerking hieronder voor een andere mogelijkheid om uitgebreide privileges te bewerken.
2.
3.
Het dialoogvenster Uitgebreide privilege bewerken verschijnt.
4.
Schakel in het gebied Toegang het selectievakje in of uit voor elke privilegeset die u wilt in- of uitschakelen.
Zie Accounts, privilegesets en uitgebreide privileges voor meer informatie over uitgebreide privileges.
5.
Opmerkingen
 •
 •
Wanneer u instellingen voor samengebruik configureert voor FileMaker Network Sharing, ODBC/JDBC of Instant Web Publishing, kunt u samengebruik voor alle gebruikers of bepaalde privilegesets inschakelen als uw privilegeset dit toestaat. Deze methode is toegankelijk via een account waaraan een privilegeset is toegewezen en waarbij het privilege Uitgebreide privileges beheren via dialoogvensters Samengebruik is ingeschakeld, zodat toegang kan worden verkregen via accounts waaraan de privilegeset Volledige toegang niet is toegewezen. Zie Overige privileges bewerken, Samengebruik van databases in een netwerk FileMaker Pro-gegevens delen via ODBC of JDBC of Databases publiceren op het webvoor meer informatie.
 •
Wanneer u een privilegeset bewerkt, kunt u hiervoor uitgebreide privileges in- of uitschakelen. Zie Uitgebreide privileges bewerken voor een privilegeset voor meer informatie. (Voor deze methode zijn privileges voor volledige toegang vereist.)
FileMaker Go: In het veld Trefwoord van het dialoogvenster Uitgebreide privilege bewerken kunt u opgeven hoeveel tijd moet verstrijken voordat een gebruiker zich opnieuw bij FileMaker Go dient aan te melden. U kunt:
 •
 •
 •
de tijd die standaard is ingesteld wijzigen in fmreauthenticate0 of fmreauthenticate (de gebruiker kan FileMaker Go gedurende 10 seconden verlaten). fmreauthenticate0 is de waarde die wordt toegepast op privilegesets in bestanden die uit een eerdere versie van FileMaker Pro zijn geconverteerd.
 •