BijToetsaanslagObject
Zorgt ervoor dat een script wordt uitgevoerd wanneer een object actief is en een of meer tekens ontvangt via het toetsenbord, hetzij direct, hetzij via een input method editor (IME). Gebruik de Get(ToetsaanslagActivering) functie om de tekens die de scriptactivering in werking hebben gezet als resultaat te geven.
Wanneer wordt het script uitgevoerd
Voordat de gebeurtenis is verwerkt.
De modi waarin de activering kan worden gebruikt
Modi Bladeren en Zoeken.
Resultaat
U kunt de Script afsluiten scriptstap in het geactiveerde script gebruiken om Waar of Onwaar als resultaat te geven.
 •
 •
Afkomstig van 
FileMaker Pro 10.0
Opmerkingen
 •
 •
 •
Gebruik de functies Get(CombinatietoetsActivering), Code en Char om met speciale tekens, zoals navigatietoetsen (bijvoorbeeld de Tab- en de pijltoetsen), en met algemene Unicode-tekens te werken. Zie de beschrijving van de functie Code voor een lijst met navigatietoetsen en de codes die aan een script worden doorgegeven. De functie Char geeft als resultaat de tekens voor de Unicode-codepoints.
 •
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Met de eerste van deze stappen waarin de toets wordt gebruikt, stopt het proces. Een script dat wordt uitgevoerd door de scriptactivering BijToetsaanslagObject of BijToetsaanslagLay-out kan verdere verwerking van de toetsaanslag stoppen door Onwaar als resultaat te geven.
 •
 •
 •
 •
De scriptactiveringen BijToegangObject, BijVerlatenObject en BijToetsaanslagObject, kunnen in werking worden gezet wanneer zij zijn toegewezen aan resumé- en berekeningvelden.
 •
Zie Objectgegevens veranderen zonder scriptactiveringen in werking te laten treden voor een lijst met acties die deze scriptactivering niet in werking zetten.
Verwante onderwerpen 
Scriptactiveringen instellen
Scriptactiveringen instellen voor lay-outs
Scriptactiveringen instellen voor objecten