Privilegesets maken en bewerken
U kunt net zoveel privilegesets maken als u nodig hebt om de toegangstypen te definiëren die u voor een bestand wilt toestaan. Vervolgens kunt u elke privilegeset toewijzen aan één of meer accounts.
U kunt ook privilegesets bewerken. In de volgende tabel ziet u welke acties u kunt uitvoeren op elke vooraf gedefinieerde privilegeset en andere privilegesets die door een account worden gebruikt.
 
Actie
Privilegeset 'Volledige toegang' (vooraf gedefinieerd)
Privilegeset 'Alleen gegevensinvoer' (vooraf gedefinieerd)
Privilegeset 'Alleen-lezen' (vooraf gedefinieerd)
Andere privilegeset die door een account wordt gebruikt
Wijzigen
Nee, behalve om uitgebreide privileges in of uit te schakelen
Ja
Verwijderen
Nee
Nee
Nee
Nee*
Dupliceren
Nee
Ja
Ja
Ja
* Alvorens u een privilegeset verwijdert, bewerkt u de accounts zodanig dat ze de privilegeset niet langer gebruiken. Raadpleeg Accounts maken en bewerken.
Opmerkingen
 •
U kunt de privilegesets 'Alleen gegevensinvoer' en 'Alleen-lezen toegang' dupliceren en vervolgens de gekopieerde versie wijzigen. Raadpleeg Vooraf gedefinieerde privilegesets gebruiken.
 •
Als het bestand via FileMaker WebDirect wordt samengebruikt, kunt u eventueel meer beperkte privilegesets maken voor gebruikers die toegang krijgen tot de database via een webbrowser.
 •
Als uw account niet de privilegeset Volledige toegang is toegewezen maar wel beschikt over uitgebreide privileges, wordt het tabblad Uitgebreide privileges in de gedetailleerde beveiligingsinstellingen weergegeven wanneer u Bestand > Beheren > Beveiliging kiest. Raadpleeg Uitgebreide privileges beheren.
Zo maakt of bewerkt u een privilegeset:
1.
Kies Bestand > Beheren > Beveiliging.
Als de basisbeveiligingsinstellingen in het dialoogvenster 'Beveiliging beheren' worden weergegeven, klikt u op Gedetailleerde instelling gebruiken.
2.
Klik op het tabblad Privilegesets.
3.
Klik op Nieuw om een nieuwe privilegeset te maken. Om een bestaande privilegeset te bewerken, selecteert u de privilegeset en klikt u vervolgens op Bewerken.
4.
Voer de naam en (optionele) beschrijving voor de privilegeset in of wijzig deze.
Als u de naam van een privilegeset wijzigt, wordt de nieuwe naam bijgewerkt in alle accounts die de privilegeset gebruiken.
5.
Beheer de privileges voor de privilegeset. Raadpleeg:
 •
Privileges voor toegang tot records bewerken
 •
Lay-outprivileges bewerken
 •
Privileges voor invoerlijsten bewerken
 •
Scriptprivileges bewerken
 •
Uitgebreide privileges bewerken voor een privilegeset
 •
Overige privileges bewerken