Post verzenden
•
|
Wanneer u Zonder dialoogvenster selecteert, wordt het opgestelde e-mailbericht in het UIT-vak van de e-mailtoepassing geplaatst, klaar voor verzending. Als u deze optie niet inschakelt, blijft het opgestelde bericht open in de e-mailtoepassing, zodat het kan worden nagelezen. Als u Microsoft Outlook Express of Microsoft Entourage gebruikt onder Macintosh, bevindt het nieuwe bericht zich in de map Concepten.
|
•
|
Klik op Opgeven als u het dialoogvenster Post verzenden wilt openen, waarin u de opties voor uw e-mail kunt instellen. Kies de methode waarmee u e-mail wilt verzenden: E-mailclient of SMTP-server. (Als u SMTP-serverkiest, wordt het dialoogvenster voor SMTP-opties weergegeven. Zie SMTP-opties invoeren of bewerken voor meer informatie over het instellen van SMTP-opties.) Kies vervolgens de optie Eén e-mail met gegevens uit de huidige record of Meerdere e-mails (één voor elke record in gevonden reeks).
|
Opmerking Als u SMTP-server en
Meerdere e-mails (één voor elke record in gevonden reeks) kiest en FileMaker bij verzending van een van de records een fout aantreft, worden de overige records niet verzonden.
•
|
(Windows) Selecteer E-mailadressen opgeven om een of meer e-mailadressen op te geven. Scheid elk adres met een puntkomma of een terugloopteken.
|
•
|
Selecteer Veldnaam opgeven om een veld op te geven dat een of meer e-mailadressen bevat.
|
•
|
Selecteer Berekening opgeven om een berekening op te geven die een of meer e-mailadressen genereert.
|
•
|
Als u met de optie Veldnaam opgeven een waarde opgeeft voor de velden Aan, CC en/of BCC, kunt u ook Verzamel voor elk bericht adressen uit de gevonden reeks kiezen om op te geven dat alle waarden uit dit veld in de huidige gevonden reeks worden gebruikt (om een bericht aan meerdere ontvangers te adresseren).
|
•
|
Bij Aan worden de adressen van de ontvangers opgeslagen.
|
•
|
Bij CC worden de adressen van de ontvangers van een kopie opgeslagen.
|
•
|
Bij BCC worden de niet-zichtbare adressen van de ontvangers van een kopie opgeslagen.
|
•
|
Geef bij Onderwerp de titel voor het e-mailbericht op.
|
•
|
Geef bij Bericht de tekst van het e-mailbericht op. U kunt het bericht als tekst invoeren, u kunt een veldwaarde gebruiken, een bericht laten berekenen of tekst uit een bestand invoegen.
|
•
|
Schakel Bestand toevoegen in als u een bestand wilt selecteren dat u als bijlage bij het bericht wilt verzenden. Zie Bestandspaden maken voor meer informatie.
|
Waar de scriptstap wordt uitgevoerd
|
|
|
|
FileMaker Server gepland script
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
•
|
In FileMaker Server geplande scripts ondersteunen verzending via SMTP. Als u echter een bestand toevoegt, moet dat bestand in een map staan waarnaar FileMaker Server bestanden mag exporteren.
|
•
|
Mac OS X Mail of Microsoft Entourage geïnstalleerd om e-mail te kunnen verzenden met FileMaker Pro.
|
•
|
Als u Meerdere e-mails en Verzamel voor elk bericht adressen uit de gevonden reeks inschakelt, genereert FileMaker Pro een e-mail voor elke record in de gevonden reeks. Elk bericht is geadresseerd aan iedereen die is opgegeven in de vakken Aan, CC en BCC voor elke record in de gevonden reeks.
|