URL openen
•
|
Als u de optie Zonder dialoogvenster inschakelt, wordt het dialoogvenster URL opgeven niet weergegeven wanneer deze scriptstap wordt uitgevoerd.
|
•
|
Klik op Opgeven om het dialoogvenster Opties “URL openen” te openen. In dit scherm kunt u de URL rechtstreeks in het tekstgebied invoeren, maar u kunt ook op Opgeven klikken als u een URL wilt laten berekenen.
|
Waar de scriptstap wordt uitgevoerd
|
|
|
|
FileMaker Server gepland script
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
URL openen biedt ondersteuning voor de URL-typen http,
https,
ldap,
ldaps,
ftp,
file en
mailto. Als de URL bijvoorbeeld met http begint, wordt de webbrowser van de gebruiker geopend en wordt de URL verwerkt.
Opmerking FileMaker Pro bepaalt aan de hand van de voorkeuren die zijn opgeslagen in het Windows-systeembestand URL.DLL welke toepassing de URL moet verwerken. De URL wordt vervolgens voor verwerking doorgegeven aan ShellExecute.
Als de gebruiker de internetsysteemvoorkeuren heeft geconfigureerd, kan de gebruiker met deze scriptstap een URL openen. URL openen biedt ondersteuning voor de URL-typen
http,
https,
ldap,
ldaps,
ftp,
file en
mailto, met de toepassingen die zijn opgegeven in het regelpaneel of de systeemvoorkeuren. Als de URL bijvoorbeeld met
http begint, wordt de webbrowser van de gebruiker geopend en wordt de URL verwerkt.
Met het volgende voorbeeldscript wordt de webbrowser van de gebruiker geopend en wordt de homepage van FileMaker, Inc. weergegeven (de URL die is opgegeven bij de definitie van de scriptstap URL openen).
Met het volgende voorbeeldscript wordt de als voorkeur ingestelde e-mailtoepassing gestart, wordt een nieuw e-mailbericht geopend en wordt de waarde van het veld E-mailadres gebruikt om het bericht te adresseren. Het e-mailadres moet beginnen met
mailto:.
U kunt met de scriptstap URL openen ook een gedeeld FileMaker Pro-bestand dat op een ander systeem wordt gebruikt openen. Dit doet u als volgt:
waarin ‘systeem’ de naam van de FileMaker Pro-account is, ‘gebruiker’ het wachtwoord, ‘testlab-mac’ een DNS-vermelding voor de computer waarop het bestand zich bevindt (voor deze parameter kunt u ook een IPv4- of IPv6-adres gebruiken) en ‘testdb’ de FileMaker Pro-bestandsnaam is.