Variabele instellenVariabele instellen [<naam van variabele> {[<nummer van de herhaling>]}; Waarde:<waarde of formule>]
• Naam is de naam van de variabele die u wilt maken. Geef de naam het prefix $ voor een lokale variabele of $$ voor een algemene variabele. Als geen prefix wordt toegevoegd, wordt automatisch $ aan het begin van de naam toegevoegd.
• Waarde is de waarde waarop de variabele is ingesteld. U kunt hiervoor tekst invoeren of een berekening opgeven.
• Herhaling is het herhalings(index)nummer van de variabele die u wilt maken. Als geen berekening wordt opgegeven, is de standaard 1.
FileMaker Pro 8.0Als er geen variabele bestaat, zal deze scriptstap er een maken. Voor de naam van een variabele gelden dezelfde naamgevingsrestricties als voor veldnamen. Zie Velden benoemen voor meer informatie.
• Een lokale variabele kan alleen worden gebruikt in scriptstappen in het script dat wordt uitgevoerd. De waarde in een lokale variabele wordt gewist wanneer het script wordt afgesloten.
• Een algemene variabele kan overal in een berekening of script in een bestand, bijvoorbeeld in andere scripts of bestandspaden, worden gebruikt. De waarde van een algemene variabele wordt pas gewist bij het sluiten van het bestand.
• Lokale en algemene variabelen (of zelfs twee lokale variabelen in verschillende scripts) kunnen dezelfde naam hebben, maar worden als verschillende variabelen behandeld en er kunnen verschillende waarden in worden opgeslagen.