Variabelen gebruiken
In FileMaker Pro kunt u variabelen gebruiken in:
 •
 •
 •
 •
 •
Variabelen zorgen voor een grotere mate van flexibiliteit en draagbaarheid van uw database en kunnen worden gebruikt in plaats van globaalvelden in uw databaseschema.
Met de scriptstap Variabele instellen of de functie Let kunt u lokale en algemene variabelen maken. Het bereik van lokale en algemene variabelen is beperkt tot het huidige bestand.
 •
Een lokale variabele kan alleen worden gebruikt in scriptstappen in het script dat wordt uitgevoerd. De waarde in een lokale variabele wordt gewist wanneer het script wordt afgesloten. Lokale variabelen hebben een $ als prefix.
 •
Een algemene variabele kan overal in een berekening of script in een bestand, bijvoorbeeld in andere scripts of bestandspaden, worden gebruikt. De waarde van een algemene variabele wordt pas gewist bij het sluiten van het bestand. Plaats voor algemene variabelen het prefix $$.
 •
Lokale en algemene variabelen (of zelfs twee lokale variabelen in verschillende scripts) kunnen dezelfde naam hebben, maar worden als verschillende variabelen behandeld en er kunnen verschillende waarden in worden opgeslagen.
Overal waar u een pad naar een bestand of map kunt opgeven, kunt u variabelen gebruiken, van elkaar gescheiden door "/", ":" of een regelterugloopteken.
Met variabelen kunt u dynamisch bestands- of mappaden opgeven in de volgende scriptstappen:
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
 •
Voorbeelden van het gebruik van variabelen in bestandspaden
Veronderstel de volgende variabelen:
$bestandsnaam = "test.xlsx"
$gebruikersnaam= "JanSmits"
$zoeklijst = "bestand:oude resultaten.txt
     bestand:../archief/oude resultaten.txt"
 
Eén of meer directory's in een pad opgeven
Eén of meer volledige paden opgeven
file:oude resultaten.txt
file:../archief/oude resultaten.txt
Opmerkingen
 •
 •
 •
 •
Het gegevenstype van een variabele wordt dynamisch bepaald op basis van de toegewezen gegevens. Het standaardgegevenstype is Tekst.