Modi van FileMaker Pro
In FileMaker Pro kunt u met gegevens werken in de bladermodus, zoekmodus, lay-outmodus of schermafdrukmodus. U kunt een modus kiezen in het menu Weergave of in het venstermenu voor modi onder aan het documentvenster.
 
Venstermenu voor modi
Elke modus biedt verschillende menu- en werkbalkopties, dus kies pas een modus als u hebt bepaald wat u wilt doen. Als u met een database werkt en u een opdracht die u nodig hebt niet kunt vinden, werkt u mogelijk in de verkeerde modus. (Het is ook mogelijk dat uw toegangsprivileges u niet toestaan om die opdracht te gebruiken.)
Werken met de gegevens in een bestand. U kunt records toevoegen, bekijken, wijzigen, sorteren, weglaten (verbergen) en verwijderen. In deze modus verricht u de meeste werkzaamheden, zoals het invoeren van gegevens. Zie Gegevens toevoegen en weergeven en Gegevens zoeken, sorteren en vervangen voor meer informatie.
Zoeken naar records die voldoen aan bepaalde criteria. Vervolgens kunt u gaan werken met deze verzameling records, de zogeheten gevonden reeks. Wanneer u een groep records hebt gevonden, keert u automatisch terug in de bladermodus en kunt u meteen met de gevonden reeks aan de slag. Zie Records zoeken voor meer informatie.
Bepalen hoe gegevens worden weergegeven op het scherm of op afgedrukte rapporten, etiketten en formulieren. U ontwerpt lay-outs voor bepaalde doeleinden, zoals het invoeren van gegevens of het afdrukken van facturen. U kunt velden selecteren en rangschikken om bestaande lay-outs te wijzigen of nieuwe lay-outs te maken. Zie Lay-outs en rapporten maken en beheren voor meer informatie.
Bekijken hoe gegevens in formulieren en rapporten eruit zien voordat u ze afdrukt. De schermafdrukmodus is met name handig om lay-outs met meerdere kolommen (bijvoorbeeld adresetiketten) en resumérapporten weer te geven. Zie Schermafdrukken maken van gegevens in een lay-out voor meer informatie.
U kunt ook overschakelen naar een andere modus met de knoppen op de statusbalk. Welke knoppen worden weergegeven op de statusbalk is afhankelijk van de modus waarin u werkt. U kunt de statusbalk echter aanpassen zodat u zelf kunt bepalen welke knoppen in elke modus beschikbaar zijn. Zie De statusbalk gebruiken voor meer informatie.
 
Als u vanuit deze modus wilt overschakelen
Zoekopdracht annuleren, en vervolgens Lay-out bewerken
Zoekopdracht annuleren, en vervolgens Schermafdruk
Opmerkingen
 •
Lay-out bewerken is niet beschikbaar in de tabelweergave. Als u in de tabelweergave werkt, moet u overschakelen naar de formulier- of lijstweergave om toegang te krijgen tot de knop Lay-out bewerken.
 •
Met Lay-out verlaten gaat u terug naar de voorgaande modus waarin u werkte. Als u bijvoorbeeld werkte in de bladermodus en overschakelde naar de lay-outmodus, gaat u weer terug naar de bladermodus als u op Lay-out verlaten hebt geklikt. Zie de tabel hiervoor wanneer u wilt overschakelen naar een andere modus.
 •
Met Schermafdruk verlaten gaat u terug naar de modus waarin u ervoor werkte. Als u bijvoorbeeld werkte in de lay-outmodus en overschakelde naar de schermafdrukmodus gaat u weer terug naar de lay-outmodus als u op Schermafdruk verlaten hebt geklikt. Zie de tabel hiervoor wanneer u wilt overschakelen naar een andere modus.