Objecten kopiëren, dupliceren en verwijderen
In de lay-outmodus kunt u grafische objecten, tekst, velden (inclusief gerelateerde velden) en portalen knippen of kopiëren en vervolgens plakken. Gegevens in velden kunt u ook in de bladermodus en zoekmodus knippen, kopiëren en plakken.
Opmerking  Zie Gegevens toevoegen en weergeven voor meer informatie over het kopiëren, dupliceren en verwijderen van gegevens in uw database.
Zo kopieert, dupliceert of verwijdert u een object:
1.
Zie Objecten selecteren voor meer informatie.
2.
 
Een object kopiëren (of knippen) en het vervolgens in dezelfde lay-out, een andere lay-out of een ander databasebestand plakken
Kies op de menubalk Bewerken > Kopiëren (of Knippen). Klik met de pijlaanwijzer op de positie waar u het object wilt centreren en kies op de menubalk Bewerken > Plakken Lay-outobject(en) (Windows) of Bewerken > Plakken (Mac OS).
Of houd Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt, sleep de aanwijzer naar een nieuwe locatie en laat de muisknop los.
 •
Kies op de menubalk Bewerken > Dupliceren.
Een object verwijderen zonder de inhoud van het klembord te vervangen
 •
Kies op de menubalk Bewerken > Wissen.
Opmerkingen
 •
Een object dat u knipt of kopieert, blijft op het klembord staan tot u nogmaals Knippen of Kopiëren kiest (in FileMaker Pro of een andere toepassing), de computer opnieuw opstart of de computer uitschakelt.
 •
Als u een object kopieert en in een lay-out met een ander thema plakt, behoudt het object de kenmerken van de oorspronkelijke lay-out. U kunt op de menubalk Bewerken > Themastijl toepassen kiezen om deze kenmerken te verwijderen en de standaardkenmerken van het nieuwe thema toe te passen. U kunt ook het Infovenster gebruiken om objectkenmerken te kopiëren en te plakken. Zie Stijlkenmerken tussen objecten of lay-outgedeelten kopiëren.
 •
 •
Als de functie voor slepen en neerzetten wordt ondersteund in andere toepassingen, kunt u objecten uit een andere toepassing snel in FileMaker Pro plaatsen. Dit doet u door het object vanuit het venster van de andere toepassing naar de lay-out in FileMaker Pro te slepen. U kunt ook objecten slepen vanuit een lay-out naar een andere toepassing of naar het bureaublad van Windows of de Finder in Mac OS.
 •
Als u een veld naar een lay-out in een ander databasebestand kopieert, wordt in het bestand waarnaar u kopieert, gezocht naar een overeenkomend veld. Als dit aanwezig is, neemt het geplakte veld de definitie van het overeenkomende veld over. Is er geen overeenkomend veld, dan worden alleen de veldeigenschappen geplakt.
 •
Als u een portaal naar een andere lay-out in hetzelfde databasebestand kopieert, worden ook de portaaleigenschappen (zoals grootte, randen en vulstijlen) en de relatie gekopieerd. Als u een portaal naar een lay-out in een ander databasebestand kopieert, wordt in het bestand waarnaar u kopieert, gezocht naar een overeenkomende relatie. Als deze aanwezig is, wordt voor het geplakte portaal de definitie van de relatie gebruikt. Is er geen overeenkomende relatie, dan worden alleen de portaaleigenschappen geplakt en wordt de relatie niet gedefinieerd.
 •
Met de opdracht Dupliceren maakt u een reeks identieke objecten met gelijke tussenruimte. Nadat u op de menubalk Bewerken > Dupliceren hebt gekozen, sleept u het nieuwe object meteen naar de gewenste positie zonder eerst de selectie op te heffen. Kies opnieuw Dupliceren: de nieuwe kopie verschijnt op een positie ten opzichte van de eerste kopie die gelijk is aan de positie van de eerste kopie ten opzichte van het oorspronkelijke object.
 •
Als u een benoemd object in één lay-out kopieert of dupliceert, voegt FileMaker Pro de tekst “Kopie” of een getal aan de naam van het nieuwe object toe zodat de naam uniek is. Als u scripts hebt die naar het nieuwe object moeten verwijzen, zorgt u ervoor dat uw scripts de juiste objectnaam gebruiken. Zie Objecten benoemen voor meer informatie.