Knoppen definiëren
1. Zie Scripts maken en bewerken voor meer informatie.
2.
3. Maak of selecteer het object dat u in de lay-out als knop gaat gebruiken, op een van de volgende twee manieren.
Klik op het knopgereedschap op de statusbalk. Klik op een beginpunt in uw lay-out, sleep de kruiscursor in diagonale richting tot de knop de gewenste grootte heeft, en laat vervolgens de muisknop los. Of kies op de menubalk Invoegen > Knop. Een knopdefinitie toevoegen aan bestaande objecten, zoals tekst of een veld Als u meerdere objecten selecteert, worden ze automatisch gegroepeerd wanneer u ze als knop definieert. Zie Objecten groeperen en de groepering van objecten opheffen voor meer informatie.
4. Selecteer in het dialoogvenster Knopinstelling een opdracht uit de lijst en stel, zo nodig, opties in voor de opdracht.
5. Als u met de knop een volledig script wilt uitvoeren, selecteert u Script uitvoeren en kiest u een script. (U kunt slechts één script per knop selecteren).
6. Als u met het knopgereedschap een nieuwe knop hebt gemaakt, typt u bij het invoegpunt een label voor de knop.
7.
8. Klik op OK.
• Om de knoppen in uw lay-out weer te geven, kiest u op de menubalk Weergave > Tonen > Knoppen. Als een knop naar script of scriptstap verwijst, verschijnt een badge rechtsonder op de knop. Als aan de knop andere FileMaker Pro-badges gekoppeld zijn, is het mogelijk dat de knopbadge door de andere badges niet (goed) zichtbaar is. Zie Badges op lay-outobjecten weergeven of verbergen voor meer informatie over badges.
• Als u knoptekst wilt wijzigen, klikt u op het tekstgereedschap op de statusbalk.
•
• items selecteren in de lijst Compatibiliteit weergeven om te zien welke scriptstappen beschikbaar zijn in FileMaker Pro (Desktop), FileMaker Go (iOS), Custom Web Publishing of Instant Web Publishing.
• Script uitvoeren is handig wanneer u subscripts wilt uitvoeren. Tijdens de uitvoering van een script kunt u het script Onderbreken, Hervatten, Afsluiten of Stoppen. Hier volgt een algemene beschrijving van wat er gebeurt met een script wanneer een gebruiker op een van de volgende knoppen klikt terwijl het betreffende script wordt uitgevoerd:
• Onderbreken (standaard geselecteerd): een onderbroken script wordt tot nader order niet verder uitgevoerd.
• Hervatten: een onderbroken script wordt hervat nadat het script van de knop wordt uitgevoerd.
• Afsluiten: een script dat op dat moment is onderbroken wordt afgesloten. Als het huidige script door een ander script was aangeroepen, gaat de besturing terug naar het oorspronkelijke script.
• Stoppen: de uitvoering van alle scripts (behalve het script van de knop) wordt gestopt.