Gegevens opslaan, importeren en exporteren > Gegevens in FileMaker Pro Advanced importeren > XML-gegevens importeren
 

XML-gegevens importeren

FileMaker Pro Advanced kan XML-gegevens in een bestaand FileMaker Pro Advanced-bestand importeren, of XML naar een nieuw FileMaker Pro Advanced-bestand converteren.

De XML kan een bestand zijn, of het resultaat van een HTTP-verzoek dat naar een webserver is verstuurd. U zou bijvoorbeeld een orderdatabase kunnen opzetten om traceernummers in de vorm van een HTTP-verzoek naar een koerierbedrijf te versturen, en hun webserver zou het recentste pakket met traceerformatie in XML-formaat kunnen terugsturen, zodat het direct in de orderdatabase kan worden geïmporteerd.

De XML die u importeert, moet beantwoorden aan de FMPXMLRESULT-DTD (Document Type Definition) van FileMaker. Als uw XML in een andere opmaak is opgesteld, kunt u tijdens de import een XSLT-opmaakmodel (Extensible Stylesheet Language) toepassen om uw XML naar de FMPXMLRESULT-grammatica te converteren. Raadpleeg XML-indeling.

Zo importeert u XML:

1. Wat u eerst doet, is afhankelijk van het feit of u XML in een bestaand FileMaker Pro Advanced-bestand importeert, of XML naar een nieuw FileMaker Pro Advanced-bestand converteert.

 

Als u XML wilt importeren

Gaat u als volgt te werk

In een bestaand FileMaker Pro Advanced-bestand

Ga door met stap 2.

Door het XML-bestand te converteren naar een nieuw FileMaker Pro Advanced-bestand

Ga verder met stap 8.

2. Maak een reservekopie van het doelbestand als u overeenkomende records bijwerkt of bestaande records vervangt,

Belangrijk  Wanneer u overeenkomende records bijwerkt of bestaande records vervangt, worden de gegevens in het doelbestand overschreven. Dit kan niet ongedaan worden gemaakt. Als u uw gegevens wilt veiligstellen, kiest u Bestand > Kopie opslaan als om een reservekopie te maken van het FileMaker Pro Advanced-doelbestand. U kunt dit alleen voor een lokaal bestand doen (een bestand dat op uw computer staat). Zorg ervoor dat u goed weet hoe het bijwerken en vervangen van records in zijn werk gaat. Raadpleeg Gegevens in FileMaker Pro Advanced importeren.

3. Open het doelbestand in FileMaker Pro Advanced.

4. Als het doelbestand meerdere tabellen bevat, gebruikt u het venstermenu voor lay-outs om een lay-out weer te geven die records weergeeft uit de tabel waarin u gegevens wilt importeren.

5. Als u overeenkomende records bijwerkt of bestaande records vervangt, doet u het volgende voordat u begint met importeren. (Als u nieuwe records toevoegt, gaat u verder met de volgende stap.)

Als u overeenkomende records in het bestand bijwerkt, zorg er dan voor dat de gevonden reeks alleen de records bevat die u wilt bijwerken. Records buiten de gevonden reeks worden niet bijgewerkt, ook niet als de gegevens in het vergelijkingsveld overeenkomen.

Als u bestaande records in het bestand vervangt, moet u ervoor zorgen dat de gevonden reeks alleen de records bevat die u wilt veranderen. Sorteer, zo nodig, de records zodat de gegevens uit de juiste record in het bronbestand de gegevens in elke record in het doelbestand vervangen.

6. Kies Bestand > Records importeren > XML-gegevensbron.

Het dialoogvenster XML- en XSL-opties opgeven verschijnt.

7. Ga verder met stap 10.

De stappen 8 tot 9 moet u alleen uitvoeren als u XML naar een nieuw FileMaker Pro Advanced-bestand converteert.

8. Kies Bestand > Openen.

9. Selecteer in het Bestanden dialoogvenster Openen voor Bestandstype (Windows) of Weergeven (macOS) de optie XML-gegevensbron.

Het dialoogvenster XML- en XSL-opties opgeven verschijnt.

10. Kies voor XML-gegevensbron opgeven de bron van de XML-gegevens die u wilt importeren.

De XML-bron kan een bestand zijn, of het resultaat van een HTTP-verzoek.

11. Wilt u vóór het importeren een XSLT-opmaakmodel op de XML toepassen, dan selecteert u XSL-opmaakmodel gebruiken en geeft u de bron van het XSLT-opmaakmodel op.

Wanneer de XML die u importeert, niet beantwoordt aan de FMPXMLRESULT-DTD, moet u een XSLT-opmaakmodel toepassen dat de XML naar de juist grammatica converteert. De XSLT-bron kan een bestand zijn, of het resultaat van een HTTP-verzoek.

12. Klik op Doorgaan.

FileMaker Pro Advanced gebruikt een op Xerces gebaseerde XML-parser en een op Xalan gebaseerde XSLT-processor om een XSLT-opmaakmodel (als u er een hebt opgegeven) toe te passen om de XML-gegevens te converteren. Als een foutbericht verschijnt, corrigeert u de fout en probeert u opnieuw te importeren.

13. Kies de importhandeling die u wilt uitvoeren en zorg ervoor dat de velden in het doelbestand overeenkomen met de gegevens die u uit het bronbestand wilt importeren. (Raadpleeg De importhandeling instellen en velden toewijzen tijdens de import.) Kies de gewenste opties in het dialoogvenster en klik op Importeren.

Als u het XML-bestand wilt converteren naar een nieuw FileMaker Pro Advanced-bestand, typt u een naam voor het nieuwe bestand, kiest u een locatie en klikt u vervolgens op Opslaan.

Opmerkingen 

Als u meer wilt weten over de vereisten voor goed genoteerde XML, leest u de XML-specificatie, die beschikbaar is op www.w3.org/XML/

FileMaker Pro Advanced gebruikt de XML-parser Xerces-C++, die XML-gegevens in de volgende tekencoderingen ondersteunt:

ASCII

UTF-8

UTF-16 (Big/Small Endian)

UCS4 (Big/Small Endian)

EBCDIC in zowel IBM037- als IBM1140-codering

ISO-8859-1 (Latin1)

Windows-1252

Hoewel Windows-1252 de standaardtekencodering in Windows is, wordt die tekencodering niet algemeen erkend door andere hulpprogramma's die XML verwerken. Als u een Windows-bewerkingsgereedschap gebruikt om XML te genereren, controleer dan de encoding="..."-declaratie om te zien welke tekenreeks het genereert. Raadpleeg de veelgestelde vragen over Xerces C++ op de Apache-website xerces.apache.org/xerces-c/.

Wanneer u in de Records importeren scriptstap XML-gegevens opgeeft als gegevensbron, kunt u op twee manieren paden opgeven voor de XML-gegevens en het XSL-opmaakmodel:

Voor Bestand moet het pad een FileMaker-indeling hebben (zie Bestandspaden maken).

Voor Berekening moet het pad worden weergegeven als het volledige pad in de indeling van het besturingssysteem. Bijvoorbeeld:

Windows: stationsaanduiding:\naamDirectory\bestandsnaam

macOS: /naamDirectory/bestandsnaam

Als u een oplossing voor meerdere platforms levert, kunt u de Get (SysteemPlatform) functie gebruiken om het huidige platform te identificeren en de juiste opmaak voor elk platform te gebruiken.