GetLayoutObjectAttribute
objectnaam - de naam van een benoemd lay-outobject in de huidige lay-out
attribuutNaam - de naam van een ondersteund kenmerk (zie hieronder)
herhalingsnummer - het herhalingsnummer (voor herhalende velden)
PortaalrijNummer - het nummer van de rij in het portaal.
objecttype - geeft als resultaat het type van het object als een letterlijke tekst, in het Engels. Geldige resultaatwaarden zijn: field, text, graphic, line, rectangle, rounded rectangle, oval, group, button group, button, portal, tab panel, chart, web viewer and unknown.
isActief - geeft als resultaat
1 (Waar) als
objectnaam momenteel actief is. Anders is het resultaat
0 (Onwaar). Velden, portalen, tabbladen met deelvenster, grafieken en groepen zijn objecten die actief kunnen zijn. Geeft voor een portaal ook
1 als resultaat wanneer een portaalrij is geselecteerd.
blijftActief - geeft als resultaat
1 (Waar) als
objectnaam momenteel actief is of als het een actief object bevat. Anders is het resultaat
0 (Onwaar). Velden, portalen, tabbladen met deelvenster, grafieken en groepen zijn objecten die actief kunnen blijven.
isVoorsteDeelvensterMetTabblad - geeft als resultaat
1 (Waar) als het doelobject het deelvenster met tabblad is dat zich vooraan bevindt.
grenzen - geeft als resultaat een lijst met numerieke waarden, gescheiden door spaties, die de plaatsing van het opgegeven object beschrijft (van linksboven tot rechtsonder).
links - geeft als resultaat de coördinaat van de linkerrand van het opgegeven object.
rechts - geeft als resultaat de coördinaat van de rechterrand van het opgegeven object.
boven - geeft als resultaat de coördinaat van de bovenrand van het opgegeven object.
onder - geeft als resultaat de coördinaat van de onderrand van het opgegeven object.
breedte - geeft als resultaat een getal dat de breedte van het opgegeven object voorstelt (in punten).
hoogte - geeft als resultaat een getal dat de hoogte van het opgegeven object voorstelt (in punten).
rotatie - geeft als resultaat een getal dat de rotatie van het opgegeven object voorstelt (in graden).
beginpunt,eindpunt - geeft als resultaat één paar numerieke waarden (horizontaal verticaal), gescheiden door spaties, die het begin- of eindpunt van een lijnobject voorstellen. Andere objecten geven voor
beginpunt als resultaat het punt linksboven en voor
eindpunt als resultaat het punt rechtsonder.
bron - geeft als volgt als resultaat de bronbeschrijving van het opgegeven object. Voor:
inhoud - geeft dit als volgt als resultaat de inhoud van het opgegeven object. Voor:
afbeeldingen - geeft dit als resultaat afbeeldingsgegevens zoals de naam van een bestand in een
containerveld als de afbeelding is opgeslagen (in het veld of extern) of de referentie naar een bestand als de afbeelding niet is opgeslagen.
omringendObject - geeft dit als resultaat de
objectnaam van het omringende lay-outobject. Anders is het resultaat een lege tekenreeks. Alleen groepen, deelvensters met tabblad en portalen kunnen andere objecten bevatten.
ingeslotenObjecten - geeft dit als resultaat een lijst van benoemde objecten die in
objectnaam zijn ingesloten. Alleen groepen, deelvensters met tabblad en portalen kunnen andere objecten bevatten.
•
|
De kenmerken isActief, blijftActief, bron en inhoud reageren anders in Instant Web Publishing. Kies in FileMaker Pro op de menubalk Help > Productdocumentatie > Handleiding voor Instant Web Publishing of zoek deze handleiding in de map waarin FileMaker Pro is geïnstalleerd.
|
•
|
Wanneer herhalingsnummer of PortaalrijNummer 0 is, werkt de functie alsof de parameter niet is opgegeven. Voor PortaalrijNummer geeft de functie gegevens uit de eerste portaalrij als resultaat. Voor herhalingsnummer gebruikt de functie de eerste herhaling (om een inhoud of bron als resultaat te geven) of het volledige veld als een geheel (om grenzen als resultaat te geven). Beide parameters zijn nodig omdat u moet kunnen verwijzen naar een bepaalde veldherhaling binnen een bepaalde portaalrij.
|
GetLayoutObjectAttribute ( "KnopAnnuleren","objecttype" ) geeft als resultaat
button (als de knop is gemaakt in een nieuw bestand of in een bestand nadat dit is geconverteerd),
button group (als de knop is gekoppeld aan een knopactie of script en was geconverteerd naar een bestand vanuit een eerdere versie van FileMaker Pro) of
text (als de knop niet is gekoppeld aan een knopactie of script en was geconverteerd naar een bestand vanuit een eerdere versie van FileMaker Pro).