Opties instellen voor de automatische formaatwijziging van lay-outobjecten
U kunt objecten zodanig instellen dat de grootte ervan automatisch wordt aangepast of dat ze automatisch horizontaal of verticaal worden verplaatst wanneer de grootte van het FileMaker Pro-venster wordt gewijzigd. Horizontale instellingen gelden ook in de
schermafdrukmodus en voor het afdrukken wanneer het paginaformaat breder is dan de grootte van de lay-out die wordt weergegeven of afgedrukt.
Wanneer voor lay-outobjecten is ingesteld dat de grootte ervan moet worden aangepast, blijft hun afstand tot het object waaraan ze zijn verankerd ongewijzigd. Zo kunnen objecten worden verplaatst en vergroot of verkleind wanneer de grootte van het FileMaker Pro-venster wordt gewijzigd.
De lay-out-, tabbladbesturingselement- of portaalmarge waarin een object zich bevindt, vormen de verankeringspunten. Objecten worden standaard aan de boven- en linkerzijde van de lay-out of pagina verankerd.
Zie Objecten selecteren voor meer informatie.
Als u bijvoorbeeld wilt toestaan dat een object zijn horizontale positie in de lay-out behoudt en naar rechts wordt vergroot wanneer het venster wordt verbreed, laat u de standaardverankeringspunten links en boven geselecteerd en selecteert u het rechterverankeringspunt.
•
|
De volgende tabel vergelijkt de effecten van verschillende en gecombineerde instellingen voor horizontale formaatwijzigingen. De instellingen voor verticale formaatwijzigingen werken identiek. In deze afbeeldingen stelt de buitenste rechthoek de lay-out-, tabbladbesturingselement- of portaalmarge voor. De binnenste rechthoek stelt de uitlijning van het verankerde object voor bij verschillende lay-outinstellingen. De instellingen van het bovenste verankeringspunt worden ingecalculeerd zodat objecten hun verticale positie in de lay-out behouden.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Opmerking Na de formaatwijziging wordt het object niet exact in het midden van de lay-out weergegeven, tenzij het zich al centraal in de lay-out bevond voor de formaatwijziging plaatsvond.
|
Belangrijk Meerdere objecten die naast elkaar zijn geplaatst of die verticaal zijn gestapeld en verankerd zijn aan de linker- en rechtermarge of aan de boven- en ondermarges, worden verplaatst of vergroot/verkleind ten opzichte van de lay-out-, tabbladbesturingselement- of portaalmarge, en niet ten opzichte van elkaar. Bijgevolg zal tussen aangrenzende objecten geen relatieve afstand worden behouden en kunnen zij elkaar overlappen wanneer de grootte van het venster wordt gewijzigd.
•
|
Als u bijvoorbeeld de grootte van velden in een deelvenster met een tabblad samen met dat deelvenster wilt laten aanpassen, moet u instellingen voor vergroten/verkleinen opgeven voor het deelvenster met tabblad en voor de velden in dat deelvenster. Als een deelvenster met tabblad niet zodanig is ingesteld dat het formaat ervan automatisch wordt aangepast, zal het formaat van de objecten in dat deelvenster niet worden aangepast, ongeacht hun eigen instellingen voor formaatwijziging.
|
•
|
Als de boven- en onderkant van een portaalobject aan de rand van het lay-outgedeelte is verankerd, zodat het portaalobject verticaal kan worden vergroot, kunt u ervoor zorgen dat het kan worden vergroot door de bestaande rijen te verhogen. U kunt er ook voor kiezen om de rijhoogte ongewijzigd te laten zodat meer rijen kunnen worden weergegeven wanneer het venster wordt vergroot. - Als u de bestaande rijen wilt verhogen, stelt u ten minste één object in het portaal zodanig in dat het verticaal kan worden vergroot/verkleind. - Als u de rijhoogte wilt behouden zodat meer rijen kunnen worden weergegeven wanneer het object waarin het portaal zich bevindt, wordt vergroot, stelt u geen van de objecten in het portaal in op automatisch wijzigen.
|
•
|
Formulierweergave: objecten worden horizontaal verankerd aan de zijkanten van het venster en verticaal aan het omringende lay-outgedeelte waarin ze zich bevinden.
|
•
|
Tabelweergave: de instellingen voor automatische formaatwijziging hebben geen effect.
|