FileMaker Pro Advanced gebruiken > Runtime-oplossingen maken (FileMaker Pro Advanced)
 
Runtime-oplossingen maken (FileMaker Pro Advanced)
Met FileMaker Pro Advanced kunt u FileMaker-databasebestanden binden als runtime-oplossingen. Dit zijn oplossingen die op een computer kunnen worden gebruikt zonder tussenkomst van FileMaker Pro of FileMaker Pro Advanced. U kunt ook runtime-oplossingen in de kioskmodus maken.
Voordat u uw databaseoplossing begint samen te stellen, dient u te bepalen hoe gebruikers ermee zullen werken. Uw databaseoplossing kan een of meer van de volgende componenten bevatten:
een primair databasebestand dat alle hulpbestanden met elkaar verbindt
scripts en knoppen waarmee u hulpbestanden kunt openen en sluiten, naar het primaire bestand kunt terugkeren, bij het starten een welkomstschermlay-out kunt weergeven of een runtime-toepassing kunt afsluiten
gemeenschappelijke elementen en een consistent uiterlijk voor platformonafhankelijke oplossingen
knopinfo en standaardmenu's
een lay-out van het type Over… om uw oplossing in te leiden
een eigen Help-systeem met gebruikstips voor uw oplossing
meerdere privilegesets die toegangsniveaus voor lay-outs, menu's, specifieke tabellen, records, velden, enzovoort bepalen
met een wachtwoord beveiligde accounts die zijn toegewezen aan privilegesets die het toegangsniveau van accountgebruikers bepalen
FileMaker Pro Advanced-functies worden niet beschikbaar gesteld in runtime-toepassingen. In de runtime-toepassing is geen enkele menuopdracht van het menu Bestand > Beheren beschikbaar. Runtime-toepassingen kunnen niet worden gedeeld via een netwerk en hebben de mogelijkheid niet om records op te slaan of te verzenden als PDF-bestanden. ODBC-import, de scriptstap 'SQL uitvoeren' en het gebruik van ODBC-gegevensbronnen in de relatiegrafiek worden niet ondersteund in de runtime-toepassing. Raadpleeg Verschillen tussen de runtime-toepassing en FileMaker Pro (FileMaker Pro Advanced).
Een runtime-database kan echter zowel in FileMaker Pro als in FileMaker Pro Advanced worden geopend. De volledige functionaliteit van deze toepassingen zal worden ingeschakeld, behalve als de volledige toegangsprivileges zijn verwijderd. Raadpleeg De beheertoegang tot databases verwijderen (FileMaker Pro Advanced).
Mogelijk dient u uw databasebestanden meerdere keren te binden voordat u ze voorbereidt om ze aan uw gebruikers aan te bieden. Wanneer de ontwikkeling voltooid is, en de uiteindelijke versie is gecombineerd en klaar is voor distributie, moet u uw runtime-oplossing grondig testen om de juiste werking ervan te controleren. Raadpleeg Bestanden voorbereiden op een runtime-oplossing (FileMaker Pro Advanced).
Opmerkingen 
Als u een oplossing maakt met verschillende versies voor Windows en macOS, test u de verschillende versies van de oplossing op de desbetreffende platforms.
Als u in plaats van meerdere tabellen in één bestand meerdere bestanden hebt gebruikt, moeten alle bestanden voor uw oplossing zich in dezelfde map bevinden voordat ze als een runtime-oplossing worden gebonden. Als het niet handig of haalbaar is om alle bestanden in één map onder te brengen, moet u voor elk bestand ook een gegevensbronverwijzing (alleen de bestandsnaam) vermelden.
Vergeet niet elk bestand op te geven dat aan de databaseoplossing is gerelateerd, zodat alle gegevensbronnen worden bijgewerkt wanneer u bestandsnamen wijzigt.
Als u meerdere databasebestanden hebt gebruikt, bepaalt u welk bestand het primaire bestand is dat gebruikers eerst openen. In het primaire bestand worden de eigen instellingen opgeslagen. Gebruik dit bestand voor navigatieknoppen of scripts naar andere hulpbestanden, naar een lay-out van het type Over…, naar een eigen Helplay-out of -bestand en om de toepassing af te sluiten. Raadpleeg Runtime-oplossingen starten (FileMaker Pro Advanced).
Maak scripts en knoppen waarmee gebruikers van het primaire bestand naar hulpbestanden en lay-outs in de oplossing kunnen navigeren.
Als u databases distribueert als runtime-oplossingen waarvoor specifieke plug-inversies vereist zijn, plaatst u die plug-ins in de runtimemap die wordt gemaakt bij het binden van de oplossingen.
Grafieken worden niet ondersteund in runtime-oplossingen.
Maak documentatie over uw databaseoplossing. Raadpleeg Developer-oplossingen documenteren (FileMaker Pro Advanced).
Hoewel de Developer-hulpprogramma's niet het origineel, maar wel een kopie van het bestand gebruiken, doet u er toch altijd goed aan om van uw originele bestanden een reservekopie te maken voordat u begint.
Verwante onderwerpen 
Databases weergeven in de kioskmodus (FileMaker Pro Advanced)