Lay-outs en rapporten maken en beheren > Scriptactiveringen instellen
 
Scriptactiveringen instellen
U kunt een scriptactivering instellen om op te geven dat een script wordt uitgevoerd als een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt. U kunt bijvoorbeeld met een scriptactivering een script laten uitvoeren dat automatisch gegevens invoert in velden op basis van hetgeen is ingevoerd in andere velden.
Bepaalde scriptactiveringen voeren een script uit voordat een gebeurtenis is verwerkt door de database-engine. Andere scriptactiveringen voeren het script uit nadat een gebeurtenis is verwerkt door de database-engine. U kunt bijvoorbeeld de scriptactivering BijToegangObject gebruiken om een script uit te voeren wanneer de cursor in een veld komt. (Het veld is het object, de cursor in het veld plaatsen is een gebeurtenis.)
Scriptactiveringen kunnen worden geactiveerd door gebruikersacties of door scripts. U kunt bijvoorbeeld de scriptactivering BijToegangObject gebruiken om een script te activeren dat moet worden uitgevoerd wanneer de cursor in een veld komt doordat een gebruiker erop heeft geklikt, of doordat de scriptstap Ga naar object is uitgevoerd.
U kunt een scriptactivering zo instellen dat deze in werking treedt:
Wanneer een gebruiker op een bepaalde lay-out komt. Raadpleeg Scriptactiveringen instellen voor lay-outs.
Wanneer een gebruiker op een of meer objecten in een lay-out komt, de objecten wijzigt of deze verlaat. Raadpleeg Scriptactiveringen instellen voor objecten.
Wanneer een bestand wordt geopend of gesloten, of de afspeelstatus wordt gewijzigd voor een mediabestand. Zie Bestandsopties instellen voor een beschrijving.
Als u wilt zien aan welke lay-outobjecten en lay-outs scriptactiveringen zijn toegewezen, kiest u in de lay-outmodus op de menubalk Weergave > Tonen > Scriptactiveringen.
De volgende scriptactiveringen zijn beschikbaar:
 
Activeringsgebied
Scriptactivering
Voor verwerking
Na verwerking
Object
X
X
 
X
X
 
 
X
X
X
 
 
X
Lay-out
X
X
X
 
X
 
X
X
 
 
X
 
X
X
 
 
X
X
 
 
X
Bestandsopties
 
X
X
 
 
X
X
 
 
X
Tijdbepaling van scriptactiveringen
Wanneer er meer scriptactiveringen worden geactiveerd door dezelfde gebeurtenis, worden de scriptactiveringen uitgevoerd in de volgende relatieve volgorde:
1. BijEersteVensterOpenen
2. BijVensterOpenen
3. BijToegangLay-out
4. BijToegangModus
5. BijLadenRecord
6. BijWijzigenLay-outgrootte
7. BijWisselenWeergave
Bij de volgende scriptactiveringen wordt de volgorde bepaald door de activerende gebeurtenis:
8. BijToegangObject
9. BijToetsaanslagObject
10. BijToetsaanslagLay-out
11. BijBewegingTikken
12. BijWijzigingAVPlayerObject
13. BijWijzigingAVPlayerBestand
14. BijExterneOpdrachtOntvangen
15. BijOverschakelenDeelvenster
16. BijWijzigenObject
17. BijValidatieObject
18. BijOpslaanObject
19. BijVerlatenObject
20. BijVastleggenRecord of BijVorigeVersieVerzoek
21. BijVerlatenModus
22. BijVerlatenLay-out
23. BijVensterSluiten
24. BijLaatsteVensterSluiten
Opmerkingen
Scripts die worden uitgevoerd door scriptactiveringen maken gebruik van bestaande privileges. Het script wordt uitgevoerd met de privileges van de gebruiker, tenzij een script is gedefinieerd om te worden uitgevoerd met volledige privileges.
In Custom Web Publishing kunnen scriptactiveringen alleen worden geactiveerd door een script en niet direct door een handeling van een gebruiker. Als een gebruiker bijvoorbeeld met de Tab-toets naar een veld gaat dat de scriptactivering BijToegangObject heeft, treedt de activering niet in werking. Als de focus naar dat veld gaat ten gevolge van een scriptstap, treedt de scriptactivering wel in werking.
Bij bepaalde scriptactiveringen kan de activerende gebeurtenis worden geannuleerd als het script dat wordt uitgevoerd door de scriptactivering een waarde Onwaar als resultaat geeft. Wanneer een opdracht of event op deze manier wordt geannuleerd, wordt de foutcode ingesteld op 20. Raadpleeg Get ( LaatsteFout ) functie voor meer informatie. Als het script dat door de scriptactivering BijLaatsteVensterSluiten wordt uitgevoerd een waarde Onwaar als resultaat geeft, wordt het bestand niet gesloten.
Windows: met toetsencombinaties met Alt en Ctrl zet u geen scriptactiveringen in werking.
OS X: met Command-toetscombinaties zet u geen scriptactiveringen in werking.
Verwante onderwerpen 
Scripts debuggen (FileMaker Pro Advanced)
Gegevensinzage gebruiken (FileMaker Pro Advanced)
Interval timer script installeren scriptstap