•Met Huidig venster selecteert u het huidige voorgrondvenster wanneer de scriptstap wordt uitgevoerd.

•Bij Vensternaam selecteert u een geopend venster met de naam.

•Met Alleen huidig bestand beperkt u de overeenkomsten tot het huidige bestand (als u deze optie niet inschakelt, krijgt u alle beschikbare FileMaker Pro-bestanden als overeenkomst).

•Bij Hoogte geeft u de hoogte van het aangepaste venster op in punten.

•Bij Breedte geeft u de breedte van het aangepaste venster op in punten.

•Bij Afstand van boven geeft u de afstand van het aangepaste venster vanaf de bovenkant van het scherm (OS X) of vanaf de bovenkant van het FileMaker Pro-venster (Windows) op in punten.

•Bij Afstand van links geeft u de afstand van het aangepaste venster vanaf de linkerkant van het scherm (OS X) of vanaf de linkerkant van het FileMaker Pro-venster (Windows) op in punten.

•Bij de selectie van vensternamen wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.

•U hoeft niet voor elke optie een waarde op te geven. Wanneer u geen waarden invoert, gebruikt FileMaker Pro de oorspronkelijke locatie en afmetingen van het venster als de standaardwaarden.

•De minimumhoogte en –breedte van het venster zijn afhankelijk van het besturingssysteem van de gebruiker van het script. Als de waarden voor hoogte of breedte die u opgeeft lager zijn dan de minimumwaarden, gebruikt FileMaker Pro de minimumwaarden.

•De maximumhoogte en –breedte van het venster zijn afhankelijk van de schermresolutie van de gebruiker van het script. Als de waarden voor hoogte of breedte die u opgeeft hoger zijn dan de maximumwaarden, gebruikt FileMaker Pro de hoogst mogelijke waarden.

•U kunt een venster buiten het scherm verplaatsen door een negatieve waarde voor afstand van boven en/of van links op te geven: dit kan handig zijn voor omgevingen met meer monitoren.

•Windows: FileMaker Pro richt het verplaatste venster op de linkerbovenhoek van het zichtbare deel van het programmavenster. Dit hoeft niet het (0,0)-punt van het venster te zijn, afhankelijk van de positionering van het actieve bestandsvenster (bijvoorbeeld als het bestandsvenster half buiten de linkerrand van het toepassingsvenster uitsteekt, moet u naar links schuiven om het (0,0)-punt van het toepassingsvenster te zien).

•OS X: deze scriptstap is niet van invloed op een schermvullend venster en geeft als resultaat een foutcode.