FilterGeeft uit tekst als resultaat alleen die tekens die in filterTekst zijn opgegeven, in de volgorde waarin ze oorspronkelijk in tekst zijn ingevoerd.filterTekst - de tekens die in de opgegeven tekst behouden moeten blijven.FileMaker Pro 7.0Als filterTekst geen tekens bevat, is het resultaat een lege tekenreeks. De functie Filter maakt onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters.Filter ( “(020)222-4466” ; “0123456789” ) geeft als resultaat 0202224466.Filter ( “AaBb” ; “AB” ) geeft als resultaat AB.In het volgende voorbeeld wordt alle tekst uit de opgegeven gegevens verwijderd en worden de resterende getallen daarna opgemaakt in de voorkeuropmaak voor telefoonnummers:Let ( telefoon = Filter ( hetVeld ; “0123456789” ) ;“( “ & Left ( telefoon ; 3 ) & “ )” & Middle ( telefoon ; 4 ; 3 ) & “-” & Middle ( telefoon ; 7 ; 4 ) )