GetfunctiesGebruik getfuncties in scripts voor foutcontrole en -preventie, of om informatie vast te leggen over de status van een databasebestand of onderdelen ervan, of over een actie die wordt uitgevoerd.Heel wat getfuncties leveren informatie op die regelmatig wijzigt. Wanneer de functie Get ( HuidigeTijd ) in een opgeslagen berekeningveld is geplaatst, wordt de tijd pas bijgewerkt wanneer een nieuwe record wordt gemaakt. Als de berekening nog andere velden bevat, maar het berekeningsresultaat geeft nog steeds de huidige tijd als resultaat, dan wordt het resultaat van de opgeslagen berekening pas bijgewerkt wanneer die andere velden in de huidige record worden gewijzigd. Als een van deze berekeningen niet-opgeslagen zijn, wordt de tijd bijgewerkt als dat nodig is. Een berekeningveld niet-opgeslagen maken, is niet altijd bevorderlijk voor de algemene prestaties. Getfuncties gebruikt u het beste in een script waarin de statusinformatie van een getfunctie up-to-date is op het ogenblik dat de berekening wordt uitgevoerd.Om toegang te krijgen tot de lijst met getfuncties kiest u als weergave alle functies op type of Getfuncties in het dialoogvenster Berekening opgeven. Wanneer u als weergave Alle functies op naam kiest, ziet u alleen Get ( OphalenMarkering ).Opmerking Zoek in de FileMaker Knowledge Base die u kunt bereiken vanaf http://www.filemaker.com/nl/support/ voor meer informatie over de verschillen tussen de evaluatie van functies op de host en de client.
Een lijst met trefwoorden voor de ingeschakelde uitgebreide privileges, van elkaar gescheiden door teruglooptekens. De lijst die als resultaat wordt gegeven, is gebaseerd op de account waarmee het databasebestand is geopend. De geverifieerde accountnaam die voor het actieve databasebestand wordt gebruikt. De naam van de privilegeset die wordt gebruikt door de account waarmee het databasebestand is geopend. De inhoud van het veld dat de focus heeft. De naam van de tabel die het actieve veld bevat (het veld dat de focus heeft). Een getal dat aangeeft welke combinatietoetsen (zoals Shift) op dat ogenblik worden ingedrukt. Het nummer van de portaalrij die de focus heeft. Een getal dat de actieve herhaling van een herhalend veld (de herhaling die de focus heeft) aangeeft. Een logische waarde die de huidige status van de scriptstap Onderbreken door gebruiker toestaan aangeeft. Een getal dat de herhaling van het berekeningveld aangeeft dat op dat ogenblik wordt berekend. Een getal dat de beveiligingsstatus van de netwerkverbinding voor het huidige bestand aangeeft. Een lijst met trefwoorden voor de ingeschakelde uitgebreide privileges van de account die wordt gebruikt om de berekening te evalueren. De huidige datum en tijd van de host (tot op de dichtstbijzijnde seconde) volgens de systeemklok. De naam van de privilegeset die wordt gebruikt om deze berekening in de database te evalueren. De huidige datum en tijd (tot op de dichtstbijzijnde seconde) volgens de systeemklok. Een lijst met alle bestanden en mappen in de map Documenten die als resultaat is gegeven door de functie Get ( Documentpad ). Een logische waarde die de status van de scriptstap Foutafvanging aangeeft. Het pad naar de map van het exemplaar van FileMaker Pro dat op dat ogenblik wordt uitgevoerd. De naam van het huidige standaardkleurenschema voor hoog contrast als in het Windows-dialoogvenster Toegankelijkheid Hoog contrast gebruiken is geselecteerd. Een logische waarde die de status aangeeft van het selectievakje Hoog contrast gebruiken in het dialoogvenster Toegankelijkheid. De versie van FileMaker Pro of FileMaker Server die wordt gebruikt op de computer waarop de huidige database wordt gehost. De geregistreerde naam van de computer waarop het databasebestand wordt gehost. De weergavenaam, het versienummer (indien beschikbaar) en de ingeschakelde status van geïnstalleerde plug-ins. Een getal dat de (eventuele) fout aangeeft in de uitvoering van de laatst uitgevoerde scriptstap. Een getal dat overeenkomt met de knop waarop is geklikt in een waarschuwingsbericht dat wordt weergegeven door de scriptstap Aangepast dialoogvenster tonen. Een tekenreeks die de fouttoestand toont die door de ODBC-standaarden is gepubliceerd, op basis van ISO/IEF-standaarden. Een getal dat overeenkomt met de lay-outtoegangsprivileges die zijn toegewezen in het dialoogvenster Beveiliging beheren. Het totale aantal lay-outs in het databasebestand. Het nummer van de lay-out die op dat moment wordt weergegeven, volgens de lijst in het dialoogvenster Lay-outs beheren. Een getal dat de huidige samengebruikstatus van het databasebestand aangeeft. De naam van het netwerkprotocol dat door FileMaker Pro op deze computer wordt gebruikt. Een getal dat het paginanummer aangeeft dat momenteel wordt afgedrukt of als schermafdruk wordt weergegeven. Een tekst die een uniek ID aangeeft van de computer of het apparaat waarop FileMaker wordt uitgevoerd. Het totale aantal open records in de huidige gevonden reeks die nog niet zijn opgeslagen. Het totale aantal zoekopdrachten dat op dat ogenblik voor de huidige tabel is gedefinieerd. Een logische waarde die de status van het selectievakje Weglaten in de zoekmodus voorstelt. Het aantal bits dat nodig is om de kleur of grijstint van een pixel op het beeldscherm weer te geven. Het aantal pixels dat verticaal wordt weergegeven op het scherm waarin het venster van het actieve bestand is geopend. Het aantal pixels dat horizontaal wordt weergegeven op het scherm waarin het venster van het actieve bestand is geopend. Een getal dat aangeeft of de statusbalk verborgen, zichtbaar, zichtbaar en vergrendeld, of verborgen en vergrendeld is. De aanduiding van het station (Windows) of de naam van het volume (Mac OS) waarop het actieve besturingssysteem zich bevindt. De IP-adressen van alle computers die op een NIC-kaart (Network Interface Controller) zijn aangesloten. De hardwareadressen van alle NIC-kaarten (Network Interface Controller) die zijn aangesloten op de computer. De versie van het besturingssysteem van de computer waarop de functie wordt uitgevoerd. Het pad naar de tijdelijke map van de gebruiker, die door FileMaker Pro wordt gebruikt. Het indexnummer en de objectnaam van het deelvenster met tabblad vanwaar moet worden geschakeld wanneer de scriptactivering BijOverschakelenTabblad wordt geactiveerd. De staat van de combinatietoetsen op het moment waarop de scriptactivering werd geactiveerd. Het indexnummer en de objectnaam van het deelvenster met tabblad waarnaar moet worden geschakeld wanneer de scriptactivering BijOverschakelenTabblad wordt geactiveerd. De naam van de FileMaker Pro-gebruiker, zoals die in het dialoogvenster Voorkeuren op het tabblad Algemeen is opgegeven. Een logische waarde die de status van de menuopdracht Systeeminstellingen gebruiken aangeeft. Tekst die een universele unieke identificatie (UUID) vertegenwoordigt. Een getal dat de hoogte, in pixels, aangeeft van het actieve venster van het bestand waarin de berekening is gedefinieerd. Een getal dat de horizontale afstand, in pixels, aangeeft van de buitenrand van het actieve venster tot de linkerrand van het scherm. Een getal dat aangeeft of FileMaker Pro zich in de bladermodus, zoekmodus of schermafdrukmodus bevindt of dat er wordt afgedrukt op het ogenblik dat de functie wordt geëvalueerd. De naam van het actieve venster van het bestand waarin de berekening is gedefinieerd. Een getal dat aangeeft of het bovenste geopende venster een documentenvenster, een zwevend documentenvenster of een dialoogvenster is. Een getal dat de verticale afstand, in pixels, aangeeft vanaf de buitenrand van het actieve venster ten opzichte van de onderrand van de menubalk. Een logische waarde die aangeeft of het actieve venster zichtbaar is of niet. Een getal dat de breedte, in pixels, aangeeft van het actieve venster van het bestand waarin de berekening is gedefinieerd. Dit script gebruikt de functie Get ( HuidigeDatum ) om in elke record in de gevonden reeks te controleren of een rekening is vervallen. Als een rekening is vervallen, geeft het script een bericht weer en wordt de gebruiker gevraagd op de knop Negeren, Brief sturen, of Post verzenden te klikken (ingesteld met de scriptstap Aangepast dialoogvenster tonen). Het script legt het antwoord van de gebruiker vast met Get ( KeuzeLaatsteBericht ). Daarna voert het script een actie uit op basis van het antwoord van de gebruiker: het annuleert de rest van het script, drukt een brief met een betalingsherinnering af of stuurt een e-mail naar de houder van de gekoppelde rekening.