Lay-outgedeelten vergroten of verkleinen
Een lay-outgedeelte kan op verschillende manieren worden vergroot of verkleind.
Zo vergroot of verkleint u een lay-outgedeelte:
1.
Klik in de lay-outmodus op het selectiegereedschap Selectiegereedschap op de statusbalk.
2.
 •
Als u een lay-outgedeelte vergroot of verkleint, houdt FileMaker Pro de grootte van de andere gedeelten intact. U kunt bijvoorbeeld de hoogte van het kopgedeelte vergroten, maar hierdoor wijzigt u niet de grootte van het gedeelte dat vlak onder het kopgedeelte staat.
 •
Wilt u de hoogte van de volledige lay-out behouden wanneer u de grootte van een bepaald lay-outgedeelte wijzigt, dan houdt u Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt tijdens het slepen van het gedeeltelabel of de gedeeltegrens. (Hierdoor wordt tevens de grootte gewijzigd van het gedeelte dat vlak onder het gedeelte staat dat u wijzigt.)
 •
Als u het formaat van een gedeelte exact wilt wijzigen, selecteert u het gedeelte door op het label ervan te klikken. Klik op Infovenster Knop Infovenster op de lay-outbalk en klik op Positie. Voer een waarde in voor de Hoogte of de onderrand in het positiegebied. Zie Objecten plaatsen met het infovenster voor meer informatie.
U kunt eveneens de linialen, het raster en de gidsen gebruiken om gedeelten nauwkeurig te vergroten of verkleinen. Kies hiervoor op de menubalk respectievelijk Weergave > Linialen, Weergave > Raster > Raster tonen, en Weergave > Gidsen tonen). Zie De linialen en het raster gebruiken en Hulplijnen en dynamische hulplijnen gebruiken voor meer informatie.
Opmerkingen
 •
U kunt een gedeelte niet kleiner maken dan de objecten die het bevat (door bijvoorbeeld de gedeeltegrens over een object te slepen). Dit kan alleen als u tijdens het slepen Alt (Windows) of Option (Mac OS) ingedrukt houdt.
 •
Als u een gedeelte helemaal onder het gedeelte erboven sleept, wordt het uit de lay-out verwijderd.