Verwijzingen > Naslaggegevens voor functies > Logische functies > GetLayoutObjectAttribute
 

GetLayoutObjectAttribute

Geeft als resultaat de opgegeven kenmerken van het lay-outobject die worden gegeven door de objectnaam die momenteel actief is in de berekening.

Opmaak 

GetLayoutObjectAttribute (objectnaam; attribuutNaam{;herhalingsnummer; PortaalrijNummer})

Parameters 

objectnaam - de naam van een benoemd lay-outobject in de huidige lay-out

attribuutNaam - de naam van een ondersteund attribuut (zie hieronder)

herhalingsnummer - het herhalingsnummer (voor herhalende velden)

PortaalrijNummer - het nummer van de rij in het portaal.

Parameters tussen accolades { } zijn optioneel.

Resulterend gegevenstype 

tekst

Afkomstig van 

FileMaker Pro 8.5

Kenmerken

 

Attribuut

Geeft dit als resultaat

Resulterend gegevenstype

objectType

Het objecttype in Engels.

tekst

hasFocus

1 als objectnaam actief is; in het andere geval is het resultaat 0. Velden, portalen, tabbladen, schuifpanelen, knoppen, popover-knoppen, grafieken en groepen zijn objecten die actief kunnen zijn. Geeft voor een portaal ook 1 als resultaat wanneer een portaalrij is geselecteerd.

getal

containsFocus

1 als objectnaam actief is of als het een object bevat dat actief is; in het andere geval is het resultaat 0. Velden, portalen, tabbladen, schuifpanelen, knoppenbalken, knoppen, popover-knoppen, popover, grafieken en groepen zijn objecten die actief kunnen blijven.

getal

isFrontPanel

1 als het doelobject het tabblad of het schuifpaneel is dat zich vooraan bevindt.

getal

isActive

1 als het doelobject momenteel actief is; in het andere geval is het resultaat 0.

getal

isObjectHidden

1 als objectnaam is verborgen voor de huidige record; in het andere geval is het resultaat 0. Geeft als resultaat 1 voor objecten die geen popover-vensters zijn en zich rechts van de rand van de lay-out bevinden.

getal

bounds

Een lijst met numerieke waarden, gescheiden door spaties, die de plaatsing van het opgegeven object beschrijft (van linksboven tot rechtsonder) en de rotatie ervan.

tekst

left

De coördinaat van de linkerrand van het opgegeven object.

getal

right

De coördinaat van de rechterrand van het opgegeven object.

getal

top

De coördinaat van de bovenrand van het opgegeven object.

getal

bottom

De coördinaat van de onderrand van het opgegeven object.

getal

width

De breedte van het opgegeven object.

getal

height

De hoogte van het opgegeven object.

getal

rotation

De rotatie (in graden) van het opgegeven object.

getal

startPoint,
endPoint

Een paar numerieke waarden (horizontaal, verticaal), gescheiden door spaties, die het begin- of eindpunt van een lijnobject voorstellen. Andere objecten geven voor startPoint als resultaat het punt linksboven en voor endPoint als resultaat het punt rechtsonder.

tekst

source

De bronbeschrijving van het opgegeven object.

web viewers - geeft dit als resultaat de huidige URL

velden - geeft dit als resultaat de volledige veldnaam (tabelnaam::veldnaam)

tekstobjecten - geeft dit als resultaat de tekst (geen samenvoegvelden)

portalen - geeft als resultaat de naam van de tabel.

afbeeldingen - geeft dit als resultaat afbeeldingsgegevens zoals de bestandsnaam van de afbeelding.

grafieken - geeft dit als resultaat de XML-beschrijving van een grafiekobject.

alle andere objecten - geeft een lege tekenreeks als resultaat.

tekst

content

De inhoud van het opgegeven object.

Web Viewers - geeft dit als resultaat de huidige inhoud (zoals HTML-code)

velden - geeft dit als resultaat de veldgegevens opgemaakt volgens de eigenschappen van het opgegeven object

tekstobjecten - geeft dit als resultaat de tekst (inclusief tekst uit samenvoegvelden)

afbeeldingen - geeft als resultaat afbeeldingsgegevens zoals de naam van een bestand in een containerveld als de afbeelding is opgeslagen (in het veld of extern) of de referentie naar het bestand als de afbeelding niet is opgeslagen.

grafieken - geeft dit als resultaat de bitmapvoorstelling van een grafiekobject.

knoppen en popover-knoppen - geeft de tekst van de knop als resultaat.

alle andere objecten - geeft een lege tekenreeks als resultaat.

tekst

enclosingObject

De objectnaam van het omringende lay-outobject; in het andere geval is een lege tekenreeks het resultaat. Alleen groepen, tabbladen, schuifpanelen, knoppenbalken, popover-knoppen, popovers en portalen kunnen andere objecten bevatten.

tekst

containedObjects

Een lijst van benoemde objecten die in objectnaam zijn ingesloten. Alleen groepen, tabbladen, schuifpanelen, knoppenbalken, popover-knoppen, popovers en portalen kunnen andere objecten bevatten.

tekst

Opmerkingen 

De objectcoördinaten worden gegeven in punten vanaf van de linkerbovenhoek van het werkgebied op het primaire scherm. Het werkgebied is het gebied op het scherm zonder de taakbalk (Windows) of het gebied op het scherm zonder de menubalk en het Dock (macOS). In iOS is het werkgebied het volledige scherm. Kenmerken die deze coördinaten gebruiken zijn bounds, left, top, bottom, startPoint en endPoint.

Wanneer deze functie in een web viewer of een grafiek in FileMaker WebDirect wordt uitgevoerd, geven de kenmerken content en source een lege tekenreeks als resultaat.

Als objecten zijn ingesteld op automatische formaatwijziging, zijn de kenmerken in het resultaat gebaseerd op de gewijzigde grenzen van het object in zijn huidige toestand.

In FileMaker WebDirect zijn kenmerken gebaseerd op de grenzen van het object wanneer FileMaker WebDirect voor het laatst lay-outgegevens met de server heeft uitgewisseld, zoals wanneer de gebruiker naar de lay-out is overgeschakeld.

Als er objecten staan boven de statusbalk, worden negatieve coördinaatwaarden als resultaat gegeven.

Wanneer herhalingsnummer of PortaalrijNummer 0 is, werkt de functie alsof de parameter niet is opgegeven. Voor PortaalrijNummer geeft de functie gegevens uit de eerste portaalrij als resultaat. Voor herhalingsnummer gebruikt de functie de eerste herhaling (om een content of source als resultaat te geven) of het volledige veld als een geheel (om bounds als resultaat te geven). Beide parameters zijn nodig omdat u moet kunnen verwijzen naar een bepaalde veldherhaling binnen een bepaalde portaalrij.

Voorbeeld 1 

Slaat de huidige URL van een web viewer op in het veld Zoeken::Homepage.

Veld instellen [Zoeken::Homepage ; GetLayoutObjectAttribute ( "Web Viewer" ; "source" )]

Verwante onderwerpen 

Naslaggegevens voor functies (lijst met categorieën)

Naslaggegevens voor functies (alfabetisch overzicht)

Formules

Functies

Berekeningvelden definiëren

Operatoren gebruiken in formules

Objecten benoemen