Een app op maat maken > Bestandsopties instellen
 

Bestandsopties instellen

U kunt voorkeuren instellen voor de standaard aanmeldingsgegevens van het huidige bestand, de lay-out, het pictogram dat het bestand voorstelt, de spellingcontrole, de verwerking van tekst en scripts voor het openen en het sluiten van het bestand. Zie Voorkeuren instellen voor meer informatie over het instellen van voorkeuren voor alle bestanden.

Opmerking  U moet zich aanmelden met de privilegeset Volledige toegang om items op tabbladen, met uitzondering van het tabblad Spelling, te bewerken.

Zo stelt u opties in voor het openen en sluiten van het huidige bestand:

1. Kies Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Openen als het nog niet is geselecteerd.

 

Selecteer

Om dit te doen

Minimaal toegestane versie om dit bestand te openen en kies vervolgens een versie in de lijst.

Voorkomen dat een bestand wordt geopend met een versie van FileMaker Pro Advanced, FileMaker Pro, FileMaker Go of FileMaker Server die ouder is dan de opgegeven versie.

Het bestand moet lokaal zijn en mag niet zijn gedeeld wanneer de optie wordt ingesteld. Zodra de optie is ingesteld, kan het bestand echter extern worden gehost. Alle bestanden verschijnen in het dialoogvenster ‘Hosts’ maar alleen de in aanmerking komende bestanden kunnen worden geopend. U hebt exclusieve toegang tot het bestand nodig om deze optie te kunnen instellen. Zorg er dus voor dat niemand anders het bestand gebruikt.

Aanmelden met en daarna Accountnaam en -wachtwoord en typ een account en wachtwoord

Deze optie is standaard ingeschakeld. De optie Aanmelden met is standaard ingeschakeld en onder Accountnaam en -wachtwoord staat respectievelijk Admin en niets.

Automatisch aanmelden met een specifieke account en een specifiek wachtwoord wanneer u de database opent. Wanneer u het standaardwachtwoord tijdelijk wilt negeren en een ander wachtwoord wilt invoeren, houdt u Shift (Windows) of Option (macOS) ingedrukt terwijl u het bestand opent.

Opmerking  Als de standaardaccount geldig is maar het wachtwoord ongeldig, wordt u gevraagd een ander wachtwoord in te voeren.

Aanmelden met en daarna Gastaccount

Automatisch aanmelden met een gastaccount

Credential Manager toestaan om uw wachtwoord op te slaan (Windows) of Keychain Access toestaan om uw wachtwoord op te slaan (macOS)

Sta toe dat uw wachtwoord voor het huidige bestand wordt opgeslagen in uw kluis (Windows) of sleutelhanger (macOS en iOS).

Als deze optie niet wordt geselecteerd, kunnen gebruikers het wachtwoord niet opslaan.

iOS-toegangscode vereisen

Verplicht gebruikers om de iOS-verificatie te gebruiken alvorens FileMaker Go toegang krijgt tot de sleutelhanger.

Naar lay-out gaan en in de lijst in het dialoogvenster Lay-out opgeven een lay-out kiezen

De opgegeven lay-out weergeven wanneer u het bestand opent. Als u deze optie niet inschakelt, opent FileMaker Pro Advanced de lay-out die actief was op het moment dat u in het bestand hebt gewerkt of een lay-out die u in een opstartscript hebt opgegeven. (Raadpleeg hieronder de opties voor scriptactivering.)

Als er een lay-out is geselecteerd, verschijnt de naam ervan rechts van de knop Opgeven voor deze optie. Als u een andere lay-out wilt kiezen om te gebruiken, klikt u op Opgeven en kiest u een lay-out in de lijst.

Opmerking  FileMaker Pro Advanced slaat uw huidige lay-out alleen op als het bestand aanzienlijk is gewijzigd, zoals bij de bewerking van een record of de wijziging van een databaseschema.

Alle werkbalken verbergen

Alle werkbalken verbergen wanneer u het bestand opent. Werkbalken worden verborgen alsof u de Werkbalken tonen/verbergen scriptstap en de Menubalk tonen/verbergen scriptstap zou uitvoeren.

2. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.

Zo selecteert u een pictogram voor het huidige bestand:

1. Kies Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Pictogram.

2. Kies of maak een pictogram dat het huidige bestand moet voorstellen in de vensters Mijn apps en Recent in FileMaker Pro Advanced en in het Startpaneel in FileMaker Go en FileMaker Web Direct.

 

Om dit te doen

Gaat u als volgt te werk

Het standaardpictogram van een FileMaker Pro Advanced-bestand of een ander vooraf ontworpen pictogram weergeven

Kies een pictogram in de lijst.

Een eigen afbeelding opgeven

Klik op Eigen, selecteer een afbeeldingsbestand en klik op Openen (Windows) of Invoegen (macOS).

De ondersteunde indelingen zijn PNG of JPEG. FileMaker Pro Advanced wijzigt zo nodig de grootte van de afbeelding. Voor de beste resultaten op schermen met een hoge resolutie selecteert u een afbeelding met 288 op 288 pixels.

Opmerking  Het geselecteerde pictogram wordt niet weergegeven op uw bureaublad.

Een eigen afbeelding verhoudingsgewijs vergroten naar het grootste formaat

Selecteer Passend zodat de breedte en de hoogte van de afbeelding in het gebied passen.

Een eigen afbeelding verhoudingsgewijs verkleinen naar het kleinste formaat

Selecteer Passend zodat het gebied volledig wordt gevuld door de breedte en de hoogte van de afbeelding.

Het tabblad Pictogram toont hoe het geselecteerde pictogram verschijnt in verschillende groottes.

3. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.

Opmerking  Als u een gecodeerd databasebestand opent, ziet u mogelijk het standaardpictogram van FileMaker Pro Advanced tenzij het bestand al eerder is geopend.

Zo stelt u spellingopties voor het huidige bestand in:

1. Kies Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Spelling.

 

Selecteer

Om dit te doen

Onbekende woorden markeren met speciale onderstreping

Mogelijk verkeerd gespelde woorden markeren met een rode gestippelde onderstreping (in de blader-, zoek- en lay-outmodus).

Uit

Typen zonder u te laten attenderen op eventuele typefouten.

Geluidssignaal bij onbekend woord

Typen en u daarbij door een geluid laten attenderen op eventuele typefouten.

2. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.

Als er een grote hoeveelheid tekst zichtbaar is in het actieve veld kan de controle van de spelling terwijl u typt langzamer gaan dan wanneer u de andere spellingopties gebruikt. Raadpleeg Spelling controleren.

Zo stelt u voor het huidige bestand opties voor de verwerking van tekst en de gegevensinvoer in:

Opmerking  U moet zich aanmelden met de privilegeset Volledige toegang om items op het tabblad Tekst te kunnen bewerken.

1. Kies Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Tekst.

2. In het gebied Tekstinstellingen selecteert u één of meer van de volgende opties:

 

Selecteer

Om dit te doen

Typografische aanhalingstekens

Gekrulde aanhalingstekens en gekrulde apostroffen gebruiken. Als u deze optie uitschakelt of een lettertype zonder typografische aanhalingstekens gebruikt, gebruikt FileMaker Pro Advanced gewone aanhalingstekens en apostroffen (' ""). De gewijzigde instellingen worden gebruikt als u in het bestand typt. Bestaande tekens worden niet vervangen.

Regelafbreking voor Aziatische taal

De regelafbreking voor Aziatische taal bepalen. Standaard is deze optie ingeschakeld. Als deze optie is uitgeschakeld, wordt geen rekening gehouden met Aziatische standaardtaalregels die bepalen welke tekens aan het begin of einde van een regel met tekst mogen staan.

Regelafbreking voor Westerse taal

De standaardregelafbreking voor Westerse talen bepalen, inclusief tekstomloop. Standaard is deze optie ingeschakeld. Als deze optie is uitgeschakeld, worden letters en spaties eveneens als symbolen behandeld en worden woorden in een Westerse taal niet als eenheden behandeld. Bij een tekstomloop zal tekst daarentegen naar een volgende regel opschuiven wanneer de breedte van het veld of tekstblok wordt overschreden (dit kan in het midden van een woord plaatsvinden).

Invoer overschrijven als een Aziatische IME actief is (Windows)

Bestaande tekens op de cursorpositie overschrijven met nieuwe tekens die door de gebruiker worden ingevoerd wanneer een Aziatische "input method editor" (IME) actief is. Standaard is deze optie uitgeschakeld.

3. In het gebied Gegevensinvoer selecteert u één of meer van de volgende opties:

 

Selecteer

Om dit te doen

Altijd huidige systeeminstellingen gebruiken

De huidige systeeminstellingen gebruiken voor de gegevensinvoer van getallen, datums en tijden. Standaard is deze optie ingeschakeld.

Altijd opgeslagen instellingen van bestand gebruiken

De systeeminstellingen gebruiken die in het bestand zijn opgeslagen voor de weergave en gegevensinvoer van getallen, datums en tijden.

Altijd vragen wanneer instellingen verschillend zijn

De gebruiker vragen om te kiezen welke systeeminstellingen moeten worden gebruikt bij de invoer van gegevens in een getal-, datum-, tijd- of tijdstempelveld dat is gemaakt met andere systeeminstellingen dan de huidige systeeminstellingen.

4. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.

Zo kunt u een scriptactivering voor een bestand toevoegen, wijzigen of verwijderen:

1. Kies Bestand > Bestandsopties en klik op het tabblad Scriptactiveringen.

2. Selecteer een of meer scriptactiveringen in de lijst.

 

Selecteer

Om dit te doen

BijEersteVensterOpenen

Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand opent wanneer op dat ogenblik geen andere vensters voor het bestand zijn geopend. Raadpleeg BijEersteVensterOpenen scriptactivering.

BijLaatsteVensterSluiten

Een script uitvoeren elke keer dat u het laatst geopende venster van een databasebestand sluit. Raadpleeg BijLaatsteVensterSluiten scriptactivering.

BijVensterOpenen

Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand opent. Raadpleeg BijVensterOpenen scriptactivering.

BijVensterSluiten

Een script uitvoeren elke keer dat u een venster van een databasebestand sluit. Raadpleeg BijVensterSluiten scriptactivering.

BijWijzigingAVPlayerBestand

Een script uitvoeren als een mediabestand wordt afgespeeld vanuit een veld of vanaf een URL en een gebruiker of ingestelde scriptstap wijzigt de afspeelstatus. Raadpleeg BijWijzigingAVPlayerBestand scriptactivering.

3. Klik op OK om uw wijzigingen op te slaan of klik op een ander tabblad als u nog meer bestandsopties wilt instellen.

Verwante onderwerpen 

Een FileMaker Pro Advanced-bestand maken

Automatische gegevensinvoer definiëren

Veldbevestiging definiëren

Bestanden openen die met een wachtwoord zijn beveiligd

Taken automatiseren met scripts

Scriptactiveringen instellen

Acties die geen scriptactiveringen in werking zetten