Enveloppen afdrukken
Maak een
enveloplay-out om gegevens op een envelop af te drukken. Een enveloplay-out bevat de door u geselecteerde en gerangschikte velden om op een envelop af te drukken.
Een enveloplay-out gebruikt
samenvoegvelden die worden vergroot of verkleind om de gegevens in te passen in het veld. Als het samenvoegveld leeg is, neemt het geen ruimte in beslag.
Zo maakt u een enveloplay-out:
De
wizard Lay-out/rapport maken verschijnt. Voor hulp op het scherm terwijl u werkt met de wizard, drukt u op F1 (Windows) of Command-? (OS X).
2. Kies in de keuzelijst Records tonen van de tabel met de records die u voor uw envelop wilt gebruiken. Typ voor Lay-outnaam een naam voor de lay-out.
3. Kies achtereenvolgens Printer en Enveloppen. Klik op Doorgaan.
4. Dubbelklik in het paneel Envelopinhoud opgeven op de velden met gegevens die u op de envelop wilt weergeven, in de volgorde waarin u de velden wilt laten verschijnen.
•Als de velden van de voor- en achternaam voorkomen op de eerste regel van de envelop, typt u een spatie tussen de twee samenvoegvelden in het vak Envelopinhoud.
•Als u een veld op een nieuwe regel wilt plaatsen, drukt u op Enter (Windows) of Return (OS X).
•Voeg een leesteken (zoals een komma) of spaties toe waar u ze wilt weergeven op de afgedrukte envelop.
5. Klik op de knop Voltooien.
6. Plaats een envelop in uw printer en druk de envelop af. Lees het volgende gedeelte voor tips bij het afdrukken.
Aandachtspunten bij het afdrukken van enveloppen
In FileMaker Pro wordt bij het vaststellen van de marges en andere afmetingen van de lay-out rekening gehouden met de geselecteerde printer-, afdruk- en pagina-instellingen. Controleer eerst deze instellingen voordat u een enveloplay-out maakt.
1. Kies Bestand > Printerinstelling (Windows) of Pagina-instelling (OS X).
In de
schermafdrukmodus kunt u ook op de
statusbalk klikken op
Printerinstelling (Windows). of
Pagina-instelling (OS X)
2. In het geopend dialoogvenster kiest u de printer die u wilt gebruiken en kiest u een papierformaat.
Als u de enveloppen met de korte kant eerst in de printer laadt, moet u de liggende (horizontale) afdrukstand selecteren.
3. Klik op OK.
Nadat u de lay-out hebt gemaakt, moet u deze mogelijk aanpassen afhankelijk van de manier waarop u de enveloppen in de printer laadt.
Als u | Gaat u als volgt te werk |
Handmatig enveloppen invoert in een printer met centrale invoer | Behoud het kopgedeelte en pas het zodanig aan zodat op het envelopformaat kan worden afgedrukt. |
Handmatig enveloppen invoert in een printer met invoer aan de linkerkant | Behoud het kopgedeelte en pas het zodanig aan zodat op het envelopformaat kan worden afgedrukt. (Om de grootte van het kopgedeelte te bepalen, kunt u de hoogte van de envelop aftrekken van 21,5 cm (8,5 inch). |
Handmatig enveloppen invoert in een printer met invoer aan de rechterkant | Verwijder het kopgedeelte en voeg een voetgedeelte in. Pas het voetgedeelte zo nodig aan zodat op het envelopformaat kan worden afgedrukt. |
Opmerking Als u in FileMaker Pro een enveloplay-out maakt, worden samenvoegvelden gebruikt. Met samenvoegvelden kunt u geen gegevens invoeren of bewerken. Als u gegevens wilt invoeren of bewerken, moet u overschakelen naar de modus
Bladeren of een andere lay-out gebruiken.
Verwante onderwerpen