Externe FileMaker-gegevensbronnen bewerken
Een FileMaker-
gegevensbron slaat de
bestandspaden op waarin FileMaker Pro zoekt om toegang te krijgen tot een extern FileMaker-bestand, een
tabel,
script of
invoerlijst.
Zie
Verbinding maken met gegevensbronnen voor meer informatie over het toevoegen van een FileMaker-gegevensbron.
Zo bewerkt u een FileMaker-gegevensbron:
1. Kies Bestand > Beheren > Externe gegevensbronnen.
Het dialoogvenster Externe gegevensbronnen beheren verschijnt.
2. Selecteer de FileMaker-gegevensbron in de lijst en klik op Bewerken.
Het dialoogvenster Gegevensbron bewerken verschijnt op het scherm.
3. U kunt de naam van de gegevensbron wijzigen, het bestandspad bewerken of een ander bestand aan de lijst met bestandspaden toevoegen.
Bestandspaden kunnen als tekst worden bewerkt. Elke FileMaker-gegevensbron kan bestaan uit een of meer bestandspaden, gescheiden door regelteruglooptekens. Raadpleeg
Bestandspaden maken.
4. Klik op OK.
Opmerkingen
•In tal van dialoogvensters kunt u ervoor kiezen om bestaande gegevensbronnen te kiezen of zo nodig nieuwe gegevensbronnen te maken. In het dialoogvenster Invoerlijst bewerken kunt u bijvoorbeeld een gegevensbron opgeven naar een extern FileMaker-bestand dat een invoerlijst bevat waartoe u toegang wilt krijgen.
•Als u bestandsextensies toevoegt of verwijdert, moet u de gegevensbronverwijzingen voor gerelateerde bestanden en bestanden met externe scripts opnieuw opgeven.
•Gebruik de volgende tekens als scheidingstekens in een lijst met bestandspaden: "/", ":", of regelteruploopteken.
•FileMaker raadt het gebruik van sterretjes (*) als jokerteken in netwerkpaden af, omdat dit het FileMaker-netwerkverkeer vertraagt. Vervang een asterisk door het overeenkomstige IP-adres, indien dat mogelijk is.
•Variabelen worden niet ondersteund in FileMaker-gegevensbronverwijzingen.
•Gegevensbronverwijzingen gelden alleen voor andere FileMaker-bestanden of voor
ODBC-
DSN's. Verwijzingen naar andere bestanden, zoals afbeeldingen, zijn bestandspaden.
Verwante onderwerpen