Scripts debuggen (FileMaker Pro Advanced)Script Debugger is een interactief gereedschap waarmee u problemen met uw FileMaker-scripts kunt oplossen.
• overschakelen naar een subscript om dit stap voor stap uit te voeren, of een subscript overslaan.
• de debugprocedure starten vanaf elke scriptstap in het script
• velden, variabelen en berekeningen volgen
1.
Deze opdracht geeft de controle aan de gemarkeerde stap door, maar voert de stap niet uit. De gemarkeerde stap wordt uitgevoerd wanneer de uitvoering van het script of het stapsgewijze debuggen wordt hervat. Alle scriptstappen tussen de laatste uitgevoerde stap en de toegewezen volgende stap worden niet uitgevoerd. Klik op een stap om deze te markeren en klik op Volgende stap instellen. Schakelen tussen het uitvoeren van alle scriptstappen tot aan het einde van een script of tot aan een onderbrekingspunt en het onderbreken van het script. Wanneer een script wordt onderbroken, kunt u in de lijst Aanroepvolgorde dubbelklikken op het script om het te bewerken. Elk actief script wordt geopend in een afzonderlijk dialoogvenster Script bewerken, zodat u meerdere scripts kunt bewerken. De scriptuitvoering wordt pas gestopt nadat u de wijzigingen hebt opgeslagen. U kunt ook Gereedschappen > Debugging-gereedschappen > Scriptactiveringen uitschakelen of Scriptactiveringen inschakelen kiezen. Opmerking U kunt geen onderbrekingspunten instellen op stappen die door een knop of eigen menu worden aangeroepen. Opmerking Als u de scriptstap die aan knoppen of eigen menuonderdelen is gekoppeld, wilt bewerken, gebruikt u de dialoogvensters Knopinstelling of Eigen menu’s beheren.
4. Selecteer Onderbreken bij fout als u scripts wilt onderbreken wanneer fouten worden geconstateerd.Klik voor Laatste fout, op het foutnummer om een Help-onderwerp weer te geven met details over de fout. Raadpleeg FileMaker Pro-foutcodes.
1. Als u Script Debugger wilt openen vanuit het dialoogvenster Scripts beheren, selecteert u een script, houdt u Shift ingedrukt en klikt u op Uitvoeren. Als u Script Debugger wilt sluiten, drukt u op Ctrl (Windows) of Command (OS X) en klikt u op Sluiten. Raadpleeg FileMaker Pro Advanced-sneltoetsen (Windows) en FileMaker Pro Advanced-sneltoetsen (OS X) voor meer informatie over sneltoetsen.
3. Klik op Stap in.De lijst Aanroepvolgorde bevat het subscript.
4. Selecteer een script in de lijst Aanroepvolgorde om de stappen van dat script in het weergavegebied weer te geven.
•
• Wanneer u een script debugt dat met een knop is aangeroepen, wordt de knop in de lijst Aanroepvolgorde aangegeven met de bestandsnaam en de lay-out waarin de knop zich bevindt. De knopnaam is de knopobjectnaam die was toegewezen in het infovenster. Als in het infovenster geen naam was toegewezen, verschijnt de melding <naamloze knop> gevolgd door de bestandsnaam en de lay-out in de lijst.Wanneer Script Debugger stopt bij een scriptstap die door een knop in de scriptstaplijst wordt aangeroepen, verandert de tekst boven de lijst in Knop: <naam van knop>, of in Knop: <naamloze knop> als in het infovenster geen naam was toegewezen.
• Wanneer u een script debugt dat vanuit een eigen menu wordt aangeroepen, wordt het menuonderdeel in de lijst Aanroepvolgorde aangegeven met de menuonderdeelnaam en de bestandsnaam. Wanneer Script Debugger stopt bij een scriptstap die door een eigen menu in de scriptstaplijst wordt aangeroepen, verandert de tekst boven de lijst in Menuonderdeel: <tekst eigen menuonderdeel>.