Een ODBC-clientstuurprogramma configureren
Of u nu ODBC-gegevens importeert of met ODBC-tabellen in de relatiegrafiek werkt, als een clienttoepassing, u moet een stuurprogramma configureren voor de ODBC-gegevensbron die u gebruikt. Als u bijvoorbeeld records uit een Oracle-database wilt opvragen, moet u een Oracle-clientstuurprogramma hebben geconfigureerd.
De manier waarop u interactief met een gegevensbron werkt, een wachtwoord opgeeft en opvraagresultaten uitvoert en weergeeft, is verschillend voor elk stuurprogramma van een clienttoepassing. Bovendien is het mogelijk dat de configuratie van de gegevensbron verschillend is voor elke leverancier van ODBC-stuurprogramma's.
Ondersteunde gegevensbronnen in FileMaker 12.0
U kunt de volgende gegevensbronnen gebruiken in de FileMaker Pro-relatiegrafiek. Als u ODBC-gegevens importeert of de scriptstap Records importeren of SQL uitvoeren gebruikt, kunt u extra gegevensbronnen gebruiken, zoals IBM DB2 of Informix ODBC.
 •
 •
 •
 •
 •
Zie http://www.filemaker.com/support/technologies voor meer informatie over ondersteunde stuurprogramma's.
Zie ODBC en JDBC gebruiken met FileMaker Pro voor een overzicht van de verschillende manieren waarop u met ODBC-gegevensbronnen kunt werken.
Volg de onderstaande procedure als algemene richtlijn voor de configuratie van gegevensbronnen (raadpleeg de documentatie die bij elke gegevensbrontoepassing is meegeleverd voor meer informatie).
Windows
1.
Kies in het Configuratiescherm van Windows de optie Systeembeheer > Gegevensbronnen (ODBC).
In Windows XP verschijnt de optie Systeembeheer in de categorie Prestaties en onderhoud.
In Windows Vista en Windows 7 verschijnt Systeembeheer in de categorie Systeem en beveiliging.
2.
Klik op het tabblad Systeem-DSN of op het tabblad Gebruikers-DSN.
Als uw gegevensbron in de lijst is weergegeven, is het stuurprogramma reeds geconfigureerd. U kunt de volgende stappen overslaan en toegang krijgen tot de ODBC-gegevens of uw gegevensbron selecteren en klikken op de knop Configureren om de manier te wijzigen waarop u interactief met de gegevensbron wilt werken.
Voor elke gebruiker die zich op uw computer aanmeldt, wordt een afzonderlijke systeem-DSN (Data Source Name) weergegeven. Een gebruikers-DSN is alleen beschikbaar wanneer u zich aanmeldt.
Belangrijk Wanneer u in de relatiegrafiek met ODBC-tabellen werkt, worden alleen systeem-DSN's ondersteund.
3.
Klik op de knop Toevoegen als u een stuurprogramma voor uw gegevensbron wilt configureren.
De lijst die verschijnt, bevat alle ODBC-clientstuurprogramma's die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Als voor de gegevensbron die u wilt gebruiken geen stuurprogramma in de lijst is weergegeven, kunt u stuurprogramma's van verschillende andere leveranciers gebruiken. Op www.filemaker.com/support/technologies vindt u koppelingen naar dergelijke leveranciers.
Als u een nieuw stuurprogramma wilt installeren, moet u hiervoor het installatieprogramma van het stuurprogramma gebruiken.
4.
Selecteer het stuurprogramma voor de gegevensbron die u vanuit FileMaker Pro gaat gebruiken en klik vervolgens op de knop Voltooien.
Op het scherm verschijnt vervolgens een dialoogvenster voor de instellingen.
5.
Voer voor Naam een betekenisvolle naam in als aanduiding van de gegevensbron.
Voor vele stuurprogramma's kunt u ook een aantal opties kiezen om de manier aan te passen waarop u toegang krijgt tot een gegevensbron, zoals de opgave van een specifiek gegevensbronbestand. Voer desgewenst een beschrijvende tekst in.
6.
7.
Klik op OK om de configuratiegegevens voor uw gegevensbron op te slaan.
Mac OS
1.
2.
3.
Klik op het tabblad System DSN (voor een ODBC-import klikt u op het tabblad System DSN of User DSN).
Belangrijk Wanneer u in de relatiegrafiek met ODBC-tabellen werkt, worden alleen systeem-DSN's ondersteund.
Als uw gegevensbron in de lijst is weergegeven, is het stuurprogramma reeds geconfigureerd. U kunt de volgende stappen overslaan en toegang krijgen tot de ODBC-gegevens of uw gegevensbron selecteren en klikken op de knop Configureren om de manier te wijzigen waarop u interactief met de gegevensbron wilt werken.
Voor elke gebruiker die zich op uw computer aanmeldt, wordt een afzonderlijke systeem-DSN (Data Source Name) weergegeven. Een gebruikers-DSN is alleen beschikbaar wanneer u zich aanmeldt.
4.
Klik op de knop Toevoegen als u een stuurprogramma voor uw gegevensbron wilt configureren.
De lijst die verschijnt, bevat alle ODBC-clientstuurprogramma's die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Als voor de gegevensbron die u wilt gebruiken geen stuurprogramma in de lijst is weergegeven, kunt u stuurprogramma's van verschillende andere leveranciers gebruiken. Op http://www.filemaker.com/support/technologies vindt u koppelingen naar dergelijke leveranciers.
Als u een nieuw stuurprogramma wilt installeren, moet u hiervoor het installatieprogramma van het stuurprogramma gebruiken.
5.
Selecteer het stuurprogramma voor de gegevensbron die u vanuit FileMaker Pro gaat gebruiken en klik vervolgens op de knop OK.
6.
7.
Voer voor Naam een betekenisvolle naam in als aanduiding van de gegevensbron.
Voor vele stuurprogramma's kunt u ook een aantal opties kiezen om de manier aan te passen waarop u toegang krijgt tot een gegevensbron, zoals de opgave van een specifiek gegevensbronbestand. Voer desgewenst een beschrijvende tekst in.
8.
9.
Klik op Done (Gereed) om de configuratiegegevens voor uw gegevensbron op te slaan.
Nadat u het stuurprogramma hebt geconfigureerd, hebt u toegang tot de records in uw gegevensbron. Zie Verbinding maken met gegevensbronnen en Een ODBC-gegevensbron opvragen vanuit FileMaker Pro.
Opmerkingen
 •
 •