FileMaker Go 16 Ontwikkelaarsgids
Introductie van FileMaker Go
Over FileMaker Go
FileMaker Go® voert FileMaker-oplossingen (apps) uit op iPads en iPhones zodat u eenvoudig informatie kunt beheren en delen met uw team, waar u zich ook bevindt. Ontwikkel oplossingen met FileMaker Pro en gebruik FileMaker Go om met de gegevens aan de slag te gaan op een iOS-apparaat.
Over deze handleiding
Deze gids biedt informatie over het aanpassen van oplossingen voor FileMaker Go. Raadpleeg FileMaker Go Help om te leren hoe u FileMaker Go gebruikt. Ga naar Productdocumentatie voor extra FileMaker-documentatie.
Oplossingen instellen voor FileMaker Go
Werken met gegevens in FileMaker Go
Gebruik één van de volgende opties om met gegevens in FileMaker Go te werken:
- Maak vanaf een iOS-apparaat verbinding met een gehost bestand en werk interactief met gegevens. Wanneer u gegevens op het iOS-apparaat wijzigt, worden de gegevens bijgewerkt op de hostcomputer en omgekeerd. U kunt verbinding maken met bestanden die worden gehost door FileMaker Pro, FileMaker Server of FileMaker Cloud.
- Zet een bestand over naar een iOS-apparaat en werk vervolgens offline met een lokale kopie van het bestand op het apparaat. Wanneer u een bestand naar een iOS-apparaat overbrengt, maakt u een kopie van het bestand. Wanneer u de gegevens in het lokale bestand op het IOS-apparaat wijzigt, wordt het originele bestand op de computer niet bijgewerkt. U moet het bestand weer overzetten naar uw computer en vervolgens FileMaker Pro gebruiken om gegevens te importeren en bij te werken. Raadpleeg Overdracht van bestanden.
Raadpleeg FileMaker Go Help voor informatie over de verbinding met gehoste bestanden of de overdracht van bestanden van en naar een apparaat. Raadpleeg FileMaker Pro Help voor informatie over het openen van bestanden via een URL.
FileMaker Pro-bestanden delen met FileMaker Go-clients
FileMaker-netwerksamengebruik inschakelen
Alvorens u verbinding maakt met een bestand, zorgt u ervoor dat het bestand klaar is voor FileMaker-netwerksamengebruik.
- Open het bestand in FileMaker Pro.
- Kies Bestand > Samengebruik > Samengebruiken met FileMaker-clients.
- Stel Samengebruik van netwerk in op Aan.
- Selecteer een of meer bestanden die u wilt hosten in de lijst Momenteel geopende bestanden.
- Kies voor Netwerktoegang tot bestand de optie Alle gebruikers of Gebruikers per privilegeset opgeven.
Opmerking:Voor de privilegeset voor accounts waarmee FileMaker Go-gebruikers zich zullen aanmelden, moet de uitgebreide privilege fmapp zijn ingeschakeld. Raadpleeg FileMaker Pro Help.
Bestanden hosten met FileMaker Server of FileMaker Cloud
Voordat u FileMaker Pro-bestanden begint te delen, bereidt u de bestanden voor op het hosten.
- Bewerk in FileMaker Pro de accounts en privilegesets die clients gebruiken voor gedeelde toegang (bijvoorbeeld Toegang via FileMaker Network).
- Upload in FileMaker Pro de bestanden naar FileMaker Server (raadpleeg FileMaker Pro Help) of FileMaker Cloud (raadpleeg FileMaker Cloud Help).
Opmerking:Raadpleeg FileMaker Pro Help voor informatie over het instellen van accounts die gebruikers verifiëren op basis van ondersteunde OAuth-id-providers als Amazon of Google.
Verbinding maken met oplossingen
Nadat een bestand is gedeeld en gehost, maakt u er in FileMaker Go verbinding mee als een client. Raadpleeg FileMaker Go Help.
Overdracht van bestanden
Raadpleeg FileMaker Go Help voor informatie over de overdracht van bestanden van en naar een apparaat.
Aantekeningen
- Maak een back-up van uw bestanden voordat u ze overzet.
- Alvorens u een bestaand bestand op een apparaat vervangt, zorgt u ervoor dat het bestand is gesloten of verwijderd. Anders gebeurt de bestandsoverdracht mogelijk niet naar behoren en raakt het bestand mogelijk beschadigd.
Een bestand met containervelden waarin gegevens extern worden opgeslagen, overbrengen
Als u een bestand wilt overbrengen dat containervelden bevat met daarin gegevens die extern worden opgeslagen, dient u eerst de gegevens van het containerveld in te sluiten. Gebruik in FileMaker Pro de opdracht Kopie opslaan als en kies Zelfstandige kopie (één bestand). Zet vervolgens de kopie over en niet het originele bestand.
Vanuit en naar een overgebracht bestand importeren
U kunt de scriptstap Records importeren gebruiken om gegevens uit een FileMaker Pro-bestand op een apparaat samen te voegen met die uit een ander FileMaker Pro-bestand.
Stel de veldtoewijzing en importeervolgorde in voordat u gegevens importeert. U kunt:
- importeren vanaf een externe bron in een lokaal of extern bestand
- importeren vanaf een lokale bron in een lokaal of extern bestand
Voorbeeld 1: importeren vanaf een externe bron (Remote.fmp12) in een lokaal bestand (Local.fmp12)
In dit voorbeeld moet voor het bestand Local.fmp12 een script worden uitgevoerd waarmee gegevens worden geïmporteerd vanaf een externe bron (Remote.fmp12). U gebruikt FileMaker Pro om het script te maken in het lokale bestand. Daarna zet u het bestand over naar FileMaker Go. U kunt het script vervolgens uitvoeren in FileMaker Go om de gegevens te importeren uit het externe bestand.
- Open Local.fmp12 en Remote.fmp12 in FileMaker Pro.
- Maak een script in Local.fmp12. Bijvoorbeeld:
Records importeren [Met dialoogvenster: Aan; "Remote.fmp12"; Bestaande records bijwerken; Mac Roman]
en configureer een pad naar het externe bronbestand met het IP-adres van uw computer. Bijvoorbeeld:
fmnet:/192.168.10.10/Remote.fmp12
- Geef de importeervolgorde op.
- Sluit Local.fmp12.
- Breng het bestand Local.fmp12 over naar FileMaker Go.
- Open Local.fmp12 in FileMaker Go en voer het script uit.
Het lokale bestand wordt bijgewerkt met gegevens uit het externe bestand.
Voorbeeld 2: importeren vanaf een lokale bron (Local.fmp12) in een extern bestand (Remote.fmp12)
In dit voorbeeld moet voor het externe bestand (Remote.fmp12) een script worden uitgevoerd waarmee gegevens worden geïmporteerd vanaf een lokaal bestand (Local.fmp12). U gebruikt FileMaker Pro om het script te maken in het externe bestand. Daarna voert u het script uit vanuit het externe bestand om de gegevens te importeren uit het lokale bestand.
- Breng het bestand Local.fmp12 over naar FileMaker Go.
- Open het bestand Remote.fmp12 in FileMaker Pro.
- Maak een script in Remote.fmp12. Bijvoorbeeld:
Variabele instellen [$FilePath; Waarde:Get(Documentpad) & "Local.fmp12"]
Records importeren [Met dialoogvenster: Uit; "$FilePath"; Toevoegen; Mac Roman]
waarbij het pad naar het bronbestand op het apparaat gelijk is aan
file:$FilePath
-
Selecteer in de Scriptwerkruimte de scriptstap Records importeren en daarna Importeervolgorde opgeven.
Als de bronvelden niet verschijnen in het dialoogvenster Velden bij importeren, selecteert u Gegevensbron opgeven. In het dialoogvenster Bestand opgeven selecteert u bij Bestandstype de optie FileMaker Pro-bestanden. Voeg vervolgens nog een pad naar Local.fmp12 toe aan de lijst met paden. Bijvoorbeeld:
file:$FilePath
file:Local.fmp12
- Voer het script uit vanaf Remote.fmp12.
Het externe bestand wordt bijgewerkt met gegevens uit het lokale bestand.
Verschillen tussen FileMaker Go en FileMaker Pro
Functies van FileMaker Pro die niet worden ondersteund in FileMaker Go
- databaseschema's zoals tabellen, velden, relaties, gegevensbronnen en privileges maken en wijzigen
- databasestructuren zoals lay-outs, scripts, invoerlijsten en eigen menu's maken en wijzigen
- records importeren vanuit andere indelingen dan FMP12
- records exporteren naar FMP12- of XML-indeling
- tekstvoetlijnen
- plug-ins
- hosten van bestanden
Scriptstappen die niet worden ondersteund in FileMaker Go
FileMaker Go biedt geen ondersteuning voor bepaalde scriptstappen. Gebruik in FileMaker Pro het venster Scriptwerkruimte om de scriptstappen te identificeren die niet worden ondersteund. Raadpleeg FileMaker Pro Help.
FileMaker Go geeft geen waarschuwing voor niet-ondersteunde scriptstappen. Niet-ondersteunde scriptstappen worden overgeslagen en geven als resultaat foutcode 3 (“Opdracht is onbeschikbaar”). Gebruik Get (LaatsteFout) om op deze foutcode te controleren.
Belangrijk:Het uitvoeren van niet-ondersteunde scriptstappen kan tot onverwachte resultaten of beschadigde gegevens leiden.
Verschillen in werking
Modi
De modi Lay-out en Schermafdruk worden niet ondersteund in FileMaker Go. U kunt wel een schermafdruk van records verkrijgen door records als een PDF op te slaan en de PDF in FileMaker Go te bekijken.
Selectie van datum en tijd
U kunt geen seconden of fracties van seconden selecteren in FileMaker Go. Als u seconden wilt invoeren, tikt u op in de werkbalk boven het toetsenbord.
Via een script verkregen tijden of berekende tijden worden op het apparaat als seconden weergegeven.
Eigen menu's (FileMaker Pro Advanced)
FileMaker Go biedt geen ondersteuning voor:
- het verwijderen van het menuonderdeel Bestand sluiten
- extra eigen menuopdrachten die niet aan bestaande FileMaker Go-menuopdrachten zijn toegewezen
- het voorrang geven aan eigen menu's op de menuopdracht Snel zoeken (u kunt wel de werking van Snel zoeken negeren)
Opmerking:FileMaker Go geeft verwijderde menuopdrachten, weer maar ze zijn uitgeschakeld.
Afdrukken
- De afdrukopties die u in FileMaker Pro voor een bestand instelt, zijn niet van invloed op de afdrukopties voor hetzelfde bestand in FileMaker Go, en omgekeerd.
- Als u een lay-out wilt afdrukken waarbij nauwkeurige spatiëring belangrijk is, zoals labels of formulieren, geeft u marges op.
Lettertypen en tekststijlen
- Lettertypen die niet door iOS worden ondersteund, worden omgezet naar ondersteunde lettertypen.
- U kunt de volgende tekststijlen in FileMaker Go zien: vet, cursief, onderstreept, woord onderstreept, dubbel onderstreept, koppen, hoofdletters, kleine letters en doorgehaald. FileMaker Go biedt geen ondersteuning voor markeringen, gecomprimeerd, uitgestrekt, kleine hoofdletters, superscript of subscript.
gegevensinvoer
- In de tabvolgorde worden alleen velden ondersteund. U kunt Tab en Return instellen, maar niet Enter, om naar het volgende veld te navigeren.
- U kunt geen waarden invoeren in een veld vanuit een index op het apparaat en Automatisch aanvullen met bestaande waarden is ook niet mogelijk.
- De instelling Autocorrectie werkt niet in tekstvelden waarvoor scriptactiveringen zijn ingesteld om toetsaanslagen vast te leggen.
- Aziatische talen: de tekstrichting Naast elkaar wordt niet ondersteund. Input method editors (IME's) werken niet in tekstvelden waarvoor scriptactiveringen zijn ingesteld om toetsaanslagen vast te leggen.
Exporteren
- Standaard wordt bij een handmatige export UTF-8 gebruikt, met uitzondering van XLSX die UTF-16 gebruikt.
- U moet de scriptstap Records exporteren gebruiken om:
- velden te selecteren die zich niet in de huidige lay-out bevinden
- de tekenset van het uitvoerbestand te configureren
Containervelden
- De opties Afbeeldingen en Interactieve inhoud onder Gegevens opmaken in het infovenster zijn niet van toepassing op containervelden in FileMaker Go.
- Met FileMaker Go kunt u de gegevens van containervelden in lokale bestanden niet extern opslaan.
U kunt de scriptstap Invoegen vanaf apparaat gebruiken om inhoud in een containerveld in te voeren vanaf een muziekbibliotheek, fotobibliotheek, camera, videocamera, microfoon of handtekening. Daarnaast kan deze scriptstap ook inhoud vanaf een bron voor streepjescodes invoeren in een containerveld of tekstveld. Raadpleeg FileMaker Pro Help.
Video en audio in containervelden afspelen
U kunt de volgende scriptstappen, functies en scriptactiveringen gebruiken om met media in FileMaker Go te werken:
- Scriptstappen: AVPlayer Afspelen, AVPlayer Opties instellen, AVPlayer Afspeelstatus instellen
- Scriptactiveringen: BijWijzigingAVPlayerObject, BijWijzigingAVPlayerBestand, BijExterneOpdrachtOntvangen
- Functies: GetAVPlayerAttribute, Get (ActiveringExternEvenement)
Raadpleeg FileMaker Pro Help.
Gecodeerde bestanden (FileMaker Pro Advanced)
U kunt de bestandscodering niet in- of uitschakelen in FileMaker Go. Als u de codering wilt in- of uitschakelen, gebruikt u de Developer-hulpprogramma's in FileMaker Pro Advanced. Als u een gecodeerd bestand overbrengt naar een iOS-apparaat, is het bestand nog steeds gecodeerd op het apparaat.
Zoomniveau
In FileMaker Go kunt u de afbeelding op het scherm vergroten tot wel 200%.
Opgeslagen lokale bestanden
De bestanden die u lokaal opslaat, verschijnen op het tabblad Apparaat en worden in de map Documenten opgeslagen. Als u de bestanden in een tijdelijke map wilt opslaan, gebruikt u de scriptstap Variabele instellen om een variabele te maken om het pad van het uitvoerbestand en de bestandsnaam voor de scriptstap op te geven.
U kunt het volgende voorbeeld gebruiken om een e-mail te creëren met het vermelde bestand als bijlage.
Variabelen instellen [$Output; Waarde: Get( TijdelijkPad ) & "voorbeeld.pdf"]
Records opslaan als PDF [Met dialoogvenster: Uit; "$Output"; Records die worden doorgebladerd]
Mail verzenden [Verzenden via e-mailclient; Met dialoogvenster: Uit; Aan: "linda@glolda.com"; Onderwerp: "Factuur"; Bericht: "Test"; "$Output"]
Externe toetsenborden
Bepaalde toetsaanslagen werken anders op sommige externe toetsenborden.
Functionaliteit | Reactie in FileMaker Go |
---|---|
Tab-toets | Ondersteund voor veldtypen die het toetsenbord op het scherm weergeven. Shift-Tab wordt niet ondersteund. |
De toetsen Ongedaan maken, Opnieuw, Knippen, Kopiëren, Plakken, Alles selecteren | Ondersteund |
Toetsaanslagen om tussen records te navigeren (bijvoorbeeld Ctrl-Pijl-omlaag) | Niet ondersteund |
Combinatietoetsen (bijvoorbeeld Option of Alt) | Niet ondersteund |
De toets Eject (Uitwerpen) | Verbergt of toont het toetsenbord op het scherm |
Pijltoetsen | Niet ondersteund voor invoerlijsten of datum-, tijd- en tijdstempellijsten |
De werking van scripts en functies
- Als u een script in uitvoering wilt onderbreken, tikt u op het scherm en bevestigt u dat u het script wilt onderbreken. Als u geen keuze maakt, blijft het script in uitvoering.
- Wanneer u schakelt naar een andere app, gaat FileMaker Go in een onderbroken toestand tenzij een audio- of videobestand wordt afgespeeld. Wanneer u naar FileMaker Go terugkeert, worden de app en scripts hervat vanaf het punt waar ze zijn onderbroken. Als bij gehoste bestanden een van de records in de gegevensreeks waarop een script wordt uitgevoerd, wordt gewijzigd terwijl FileMaker Go is onderbroken, wordt het script afgebroken. Als geen enkele record wordt gewijzigd, wordt het script verder uitgevoerd.
- Als u FileMaker Go gedurende langere tijd verlaat en iOS sluit de app geforceerd af, probeert FileMaker Go een sluimerstandbestand te genereren. Wanneer u FileMaker Go opnieuw start, wordt het sluimerstandbestand gebruikt om bestanden opnieuw te openen. Een sluimerstandbestand wordt niet gegenereerd wanneer een script waarin ‘Onderbreken door gebruiker toestaan’ op Uit is ingesteld, is uitgevoerd op het ogenblik dat u FileMaker Go hebt verlaten.
-
Standaard overschrijven scriptstappen die uitvoerbestanden maken geen bestaande bestanden. In plaats daarvan wordt een nummer toegevoegd aan het einde van elke bestandsnaam. De eerste keer dat u bijvoorbeeld de scriptstap Records opslaan als PDF uitvoert voor een voorbeeldbestand, is de bestandsnaam van het uitvoerbestand voorbeeld.pdf. De tweede keer dat u het script uitvoert, is de bestandsnaam voorbeeld 1.pdf.
Als u het uitvoerbestand door het nieuwe wilt vervangen in plaats van meerdere exemplaren te behouden, voegt u het bestandspad (file:fileName of filemac:fileName) aan het script toe. Als u bijvoorbeeld
file:voorbeeld.pdf
offilemac:voorbeeld.pdf
typt in het dialoogvenster Uitvoerbestand opgeven telkens als u het script uitvoert, wordt het bestand voorbeeld.pdf in de map Documenten vervangen door het nieuwere bestand.
Bestanden beveiligen in FileMaker Go
Bestanden openen die met een wachtwoord zijn beveiligd
Wanneer gebruikers een beveiligd bestand proberen te openen in FileMaker Go, verschijnt een dialoogvenster waarin zij een accountnaam en wachtwoord moeten opgeven. FileMaker Go controleert dan de volgende instellingen in de opgegeven volgorde om te bepalen hoe het beveiligde bestand moet worden geopend. Als geen van deze instellingen wordt gebruikt, dient de gebruiker de accountgegevens in te voeren om het bestand te openen.
- Het dialoogvenster Bestandsopties voor automatische aanmelding
In FileMaker Pro kunt u het dialoogvenster Bestandsopties gebruiken om u automatisch aan te melden met een specifieke accountnaam en het bijbehorende wachtwoord wanneer u het bestand opent.
- Aanmelden handmatig overslaan door gebruiker
In FileMaker Go kunnen gebruikers de standaardaanmeldingsgegevens tijdelijk overslaan wanneer zij een bestand openen door het in de lijst met bestanden lang aan te raken. Wanneer ze op Aanmelden tikken, verschijnt een dialoogvenster waarin ze een andere account en ander wachtwoord kunnen opgeven.
- Toegang tot opgeslagen wachtwoorden in de sleutelhanger verkrijgen
Sta in het dialoogvenster Bestandsopties in FileMaker Pro toe dat wachtwoorden worden opgeslagen in de sleutelhanger. Schakel daarna de optie Wachtwoorden opslaan in de sleutelhanger in FileMaker Go in. U kunt ook het gebruik van Touch ID of een iOS-toegangscode verplichten alvorens FileMaker Go toegang krijgt tot de sleutelhanger. Raadpleeg FileMaker Go Help.
Teruggaan naar FileMaker Go
Wanneer u op uw apparaat op de knop Home drukt, schuift FileMaker Go naar de achtergrond en wordt de status van het bestand opgeslagen. Wanneer u weer naar FileMaker Go overschakelt, komt u terecht op de plaats waar u was gebleven.
Bestanden kunnen zo worden geconfigureerd dat de gebruiker zich opnieuw dient aan te melden nadat een bestand gedurende een bepaalde tijd op de achtergrond is geplaatst. Raadpleeg Het uitgebreide privilege fmreauthenticate gebruiken.
Nadat FileMaker Go naar de achtergrond is verschoven, moet u uw accountnaam en wachtwoord opnieuw invoeren om naar het bestand te kunnen teruggaan, tenzij:
- u de account Gast gebruikt
- uw accountnaam en wachtwoord overeenkomen met deze die in het dialoogvenster Bestandsopties in FileMaker Pro zijn ingesteld
- u naar het bestand bent teruggekeerd voordat de tijdslimiet is verstreken die in het uitgebreide privilege fmreauthenticate is opgegeven
- u een account gebruikt die niet over het uitgebreide privilege fmreauthenticate beschikt
- u het wachtwoord hebt opgeslagen in Sleutelhangertoegang
Het uitgebreide privilege fmreauthenticate gebruiken
Gebruik het uitgebreide privilege fmreauthenticate om gebruikers te verplichten zich opnieuw aan te melden nadat FileMaker Go gedurende het opgegeven aantal minuten niet is gebruikt.
Met dit uitgebreide privilege moeten gebruikers bij het plaatsen van FileMaker Go op de voorgrond hun accountnaam en wachtwoord opnieuw invoeren als de opgegeven tijd is verstreken. Gebruikers kunnen tot vijf maal toe proberen hun accountnaam en wachtwoord in te voeren voordat FileMaker Go de bestanden sluit.
Nieuwe privilegesets die in FileMaker Pro worden gemaakt, bevatten standaard het trefwoord fmreauthenticate10
(tien minuten).
Uw bestanden beveiligen
Raadpleeg de FileMaker-beveiligingsgids voor informatie over het beveiligen van uw bestanden.
SSL-certificaten
Raadpleeg de FileMaker Knowledge Base voor informatie over ondersteunde certificaten.